Wat vindt de rechtbank
8. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat de ex-werkneemster niet duurzaam arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van de ex-werkneemster op 17 september 2020 en 17 september 2021 (de data in geding).
10. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat de ex-werkneemster op de data in geding volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat uitleggen.
Medische grondslag van het bestreden besluit
11. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Alle naar voren gebrachte klachten van de ex-werkneemster zijn op een zorgvuldige en duidelijke manier betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank kan de motivering van de verzekeringsarts B&B over het afzien van een spreekuurcontact volgen. De verzekeringsarts B&B heeft in zijn rapport van 5 januari 2022 toegelicht dat een fysiek onderzoek in de bezwaarfase niet van toegevoegde waarde was aangezien de bezwaargronden zich slechts richtten op de duurzaamheid van de beperkingen en op de vraag of er sprake was van ADL-afhankelijkheid. De bezwaargronden hadden geen betrekking op de belastbaarheid per data in geding. De verzekeringsarts B&B heeft in beroep nogmaals toegelicht waarom hij geen noodzaak ziet om de ex-werkneemster fysiek lichamelijk te onderzoeken. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft gemotiveerd waarom een spreekuurcontact in de bezwaarfase niet van toegevoegde was.
De beoordeling van de belastbaarheid en duurzaamheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van de ex-werkneemster op de data in geding in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
13. Volgens eiseres mag de fictieve FML van 30 september 2021, waarin alleen de evident duurzame beperkingen zijn opgenomen, niet gebruikt worden voor het selecteren van functies. De verzekeringsarts B&B gaat er volgens eiseres aan voorbij dat in de afgelopen twee jaar (de rechtbank begrijpt: na de beoordeling bij einde wachttijd) verslechteringen kunnen zijn opgetreden. De rechtbank benadrukt nogmaals dat het in deze procedure gaat over de situatie van de ex-werkneemster op 17 september 2020 en 17 september 2021. Eiseres heeft haar standpunt, dat de aangenomen (duurzame) beperkingen niet voldoende zijn, niet met medische informatie onderbouwd. De rechtbank ziet hierom geen aanleiding om te twijfelen aan de medische belastbaarheid van de ex-werkneemster op de data in geding zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
14
.Volgens de verzekeringsarts B&B is een deel van de beperkingen van de ex-werkneemster als duurzaam te beschouwen in de zin van de Wet WIA. Hij heeft daarom een fictieve FML opgesteld ten aanzien van de duurzame beperkingen. In zijn rapport van 28 september 2021 heeft de verzekeringsarts B&B toegelicht dat de ex-werkneemster bij de primaire beoordeling heeft aangegeven meer klachten te hebben. Omdat deze klachten nog relatief kort bestonden en bovendien mogelijk worden veroorzaakt door een medische klacht waarvoor nog geen behandeling was gestart, zijn de beperkingen ten aanzien van deze nieuwe klachten, die in de FML van 15 april 2021 extra zijn gesteld ten opzichte van de FML van 26 augustus 2019, volgens de verzekeringsarts B&B, niet evident duurzaam.
15. Eiseres kan zich hier niet in vinden en stelt, onder verwijzing naar uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, - onder andere – dat de inschatting van de kans op herstel in het eerste jaar en daarna dient te berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden. Volgens eiseres ontbreekt deze concrete en deugdelijke afweging en is er ook geen onderbouwing aanwezig van de mogelijke verbeteringen die kunnen optreden. De inschatting dat er een verbetering zal optreden is gezien het verleden van de ex-werkneemster volgens eiseres alles behalve logisch.
16. De verzekeringsarts B&B motiveert in zijn rapport van 26 oktober 2022 dat de ex-werkneemster inderdaad al langdurig klachten heeft, vandaar dat gehele verbetering van deze klachten niet verwacht wordt. Maar op de data in geding werd wel enige verbetering verwacht, omdat voor de slechts relatief kort bestaande toegenomen klachten van de ex-werkneemster (waarvoor in de FML van 15 april 2021 extra beperkingen zijn opgenomen) nog geen behandeling was gestart. De rechtbank kan deze motivering van de verzekeringsarts B&B volgen. Nu de rechtbank geen twijfel heeft aan het oordeel van de verzekeringsarts B&B dat niet alle beperkingen duurzaam zijn, ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiseres heeft verzocht.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
17. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de fictieve FML van 30 september 2021 vastgesteld dat de ex-werkneemster niet geschikt is voor haar eigen werk als [functie] , omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft (vervolgens) functies gezocht die de ex-werkneemster in theorie, uitgaande van de duurzame beperkingen, nog wel kan uitvoeren. Voor de datum in geding 17 september 2020 heeft dat drie functies (en één reservefunctie) opgeleverd en voor de datum in geding 17 september 2021 heeft dat drie functies opgeleverd.
18. De stelling van eiseres dat de functies niet geduid hadden kunnen worden omdat meer beperkingen hadden moeten worden aangenomen, is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. Daarnaast merkt eiseres op dat bij de beoordeling bij einde wachttijd geen functies geduid konden worden. De nieuwe, fictieve FML, is op drie plaatsen zwaarder dan de FML bij de einde wachttijd. Met deze nieuwe FML worden nu op zeer discutabele wijze wel functies geduid. Dat kan alleen door drie tot vier beperkingen per functie te verwijderen. Eiseres stelt dat in de jurisprudentie is bepaald dat een arbeidsdeskundige weinig tot geen ruimte heeft om anders te oordelen. Het ligt derhalve niet op de weg van een arbeidsdeskundige om van de waarden van het CBBS, en in afwijking van de beoordeling door de arts, af te wijken van de signaleringen.
19. In de functie met SBC-code [# 1] worden volgens eiseres vier beperkingen overschreden, in de functies met SBC-codes [# 2] , [# 3] en [# 4] worden drie beperkingen overschreden. In de functies [# 4] en [# 1] wordt de beperking 4.8.2: reiken, door de verzekeringsarts B&B als niet ernstig genoeg bestempeld terwijl juist deze beperking is verzwaard in de nieuwe FML. Eiseres stelt dat dit reiken deels met één arm uitgevoerd kan worden niet wil zeggen dat 300 keer reiken per uur als toelaatbaar geacht kan worden. De ex-werkneemster is functioneel eenarmig. Door handelingen met haar linkarm-/hand uit te gaan voeren ontstaat een grotere kans op overbelasting.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft in zijn rapport voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor de ex-werkneemster. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten besproken met de verzekeringsarts B&B en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. De arbeidsdeskundige B&B licht toe dat een signalering niet wil zeggen dat een functie niet geselecteerd kan worden, maar dat een signalering van een motivering moet worden voorzien waarom de functie op dat aspect wel passend is. Deze motivering is in het rapport van 4 oktober 2021 gegeven. Voor wat betreft de grond over het reiken in de betreffende functies motiveert de arbeidsdeskundige B&B als volgt. Hij licht toe dat reiken rechts sterk beperkt (300 keer per uur) is, links is niet beperkt. In de geduide functies wordt maximaal 400 keer per uur gereikt (SBC-code [# 4] ). De belasting links blijft dus ruim binnen de aangegeven mogelijkheden. En de belasting rechts kan beperkt blijven tot 300 keer per uur. De arbeidsdeskundige B&B heeft nogmaals overlegd met de verzekeringsarts B&B die onderschrijft dat de belasting ruim binnen de aangegeven mogelijkheden blijft. Er is geen sprake van functionele eenarmigheid. De ex-werkneemster kan rechts 300 keer reiken en ook haar hand gebruiken. Er is geen grote kans op overbelasting links.
De gegeven toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk en de functies konden dus worden geduid.