Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Heerlijkheid Brederode,
1.Het procesverloop
2.Feiten
www.kasteelschutters.nl) staat onder meer:
‘(…)Kasteelschutters is ontstaan door een verzoek van Slot Loevestein in 2006 aan mij of ik misschien ook met kinderen zou kunnen Boogschieten. (…) De afgelopen jaren werd ik steeds vaker gevraagd door andere locaties of ik met mijn Middeleeuwse Boogschietbaan wilde komen en heeft mij toen doen besluiten de stap tot zelfstandige te nemen. (…). Door deze keus ben ik nu in de mogelijkheid om mezelf te verhuren als Middeleeuws Boogschutter met een volledig Middeleeuwse Handboogschietbaan waarmee ik op uw locatie het Handboogschieten aan mensen kan leren maar natuurlijk ook een demonstratie Hand en/of Kruisboogschieten kan verzorgen. Verder geef ik Educatieve lessen in Levende Middeleeuwse geschiedenis op scholen, Workshops Stok/Zwaardvechten, Workshops Middeleeuwse pijl maken, Malliënmatjes maken en verhuur mijzelf als organisator en/of ondersteuning in de voorbereiding en uitvoering van evenementen zowel als sport activiteit als een evenement geheel in Middeleeuwse stijl en aankleding.(…)’.
eerste) overeenkomst getekend die partijen ‘overeenkomst van opdracht’ hebben genoemd.
tweedeovereenkomst van opdracht overeengekomen, welke na de looptijd van 1 november 2020 tot 1 november 2021 automatisch is verlengd. De inhoud van deze overeenkomst komt grotendeels overeen met de eerdere overeenkomst, met dien verstande dat de bepaling over de vergoeding (iets) is gewijzigd en een addendum aan de overeenkomst is gevoegd. In de overeenkomst is, voor zover van belang, het volgende overeengekomen:
Wij hebben een contract als beheerders met een status van zelfstandig ondernemers. Daarbij willen we serieuze invloed hebben op de entreeprijzen van de Ruïne. Helaas heeft het bestuur daarover niet met ons samen gesproken, maar n.a.v. onze schriftelijke inbreng een niet onderhandelbaar, maar niet voldoende gemotiveerd besluit genomen. Terwijl de prijsstelling onze expertise is’.
derdeopdrachtovereenkomst gesloten met een looptijd van 1 februari 2022 tot 1 november 2022. De inhoud van deze overeenkomst komt grotendeels overeen met de vorige overeenkomsten, met dien verstande dat de bepaling over de vergoeding (deels) is gewijzigd:
[de beheerder][ [de beheerder] , toevoeging kantonrechter]
streeft er naar om zo min mogelijk personen een sleutel te geven. Maar in de huidige situatie met [de beheerder] als enige beheerder, en hij ook regelmatig buiten de deur zal zijn, moeten uit praktische overwegingen meerdere vrijwilligers over een sleutel beschikken. (…). De kaders stellen bestuur in samenspraak met de beheerder vast. De beheerder heeft de ruimte om binnen die kaders zelfstandig naar buiten te treden. (…). [de beheerder] wil graag proberen ook maandag 2e pinksterdag open te zijn. Hij verzoekt [voorzitter HB][ […] , voorzitter HB, toevoeging kantonrechter]
om risico in dit geval samen te delen. (…)’
‘(…). In antwoord op een vraag van [voorzitter HB] benadrukt [de beheerder] dat hij de afspraken met en de kaders van het bestuur in de praktijk vaak als belemmerend ervaart. [de beheerder] voelt zich allereerst ondernemer en daar hoort ook voldoende speelruimte bij. Daar ontbreekt het echter nogal aan. (…). Het bestuur heeft de ambitie om [de beheerder] veel speelruimte te bieden maar [de beheerder] moet ook begrijpen dat de bestuurders eigen verantwoordelijkheden hebben en daar ook aanspreekbaar op en aansprakelijk voor zijn. (…)’.
‘(…) Bij herhaling heb jij de afgelopen periode verzoeken en zelfs ook opdrachten van het bestuur naast je neergelegd. Daarnaast is meerdere keren gebleken dat je geen woord houdt, toezeggingen doet maar niet nakomt en per mail terugkomt op mondeling gemaakte afspraken. Zeer teleurstellend was jouw houding in ons laatste gesprek op 7 oktober waarin je blijk gaf niet in staat te zijn tot zelfreflectie. Het vertrouwen van het bestuur in jou is daarmee weg. Dit alles laat onverlet dat jij de afgelopen jaren en ook dit seizoen veel goed werk hebt geleverd voor onze organisatie. (…) Wij zien echter ook dat als het gaat om die activiteiten die in relatie tot de te leveren inspanningen minder bezoekers trekken, maar voor de ruïne om verschillende redenen van belang zijn, tekort bent geschoten. (…) We hebben je al enkele weken geleden gemeld dat dit (ook) het bestuur te verwijten is, reden dan ook dat wij zo snel mogelijk een nieuwe opdracht in de markt gaan zetten waarin de zogenoemde 30% regeling plaats zal maken voor een financiële bonusregeling die afhankelijk wordt gesteld van het totaal functioneren van de beheerder. Jij hebt inmiddels te kennen gegeven zo’n regeling “..niet te zien zitten…”
3.Het verzoek
4.Het verweer en het voorwaardelijke tegenverzoek
5.De beoordeling
Op grond van de overeenkomst was [de beheerder] niet gehouden de werkzaamheden persoonlijk te verrichten; hij mocht zich laten vervangen. Hiervoor is overwogen dat niet aannemelijk is dat vervanging in de praktijk niet mogelijk was of niet was toegestaan. De conclusie is dan ook dat [de beheerder] niet verplicht was de arbeid
persoonlijkte verrichten. Dit is op grond van artikel 7:659 BW een bijzondere verplichting die in het kader van de arbeidsovereenkomst wel op een werknemer, maar niet op een opdrachtnemer rust. Gelet hierop is naar het oordeel van de kantonrechter niet voldaan aan het element ‘arbeid’ zoals bedoeld in artikel 7:610 BW.
Alle drie de overeenkomsten kennen een (iets) andere vergoedingenregeling, maar hebben gemeen dat de hoogte van de vergoeding afhankelijk was van de behaalde omzet en niet, zoals gebruikelijk bij een arbeidsovereenkomst, van het aantal overeengekomen of gewerkte uren.
Uitsluitend in de derde opdrachtovereenkomst (vanaf 1 februari 2022) is (volgens HB op verzoek van [de beheerder] ) afgesproken dat een deel (€ [bedrag] ,-) van de jaarlijkse vergoeding gegarandeerd was, in die zin dat [de beheerder] het verschil niet hoefde terug te betalen als aan het eind van het seizoen zou blijken dat minder omzet dan € [bedrag] ,- was behaald.
Voor de extra activiteiten die [de beheerder] vanuit zijn eenmanszaak verzorgde (zoals een Middeleeuws optreden boogschutten en het leveren van een activiteitenpakket) stuurde [de beheerder] afzonderlijke facturen. De kantonrechter leidt hieruit af dat [de beheerder] wel degelijk (vanaf februari 2022 deels) een ondernemersrisico liep, hetgeen ook blijkt uit het verzoek van [de beheerder] om bij een extra opening met Pinksteren het financiële risico te delen (zie 2.12).
Tot slot geldt dat [de beheerder] naast de overeengekomen vergoeding geen vakantietoeslag ontving, geen vakantiedagen en pensioen opbouwde en dat partijen geen afspraken hadden gemaakt over de financiële gang van zaken bij ziekte of vakantie.