Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan op 7 februari 2023 in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en had hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 1 februari 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de gemachtigde van betrokkene was niet verschenen.
De gemachtigde van betrokkene stelde dat de officier van justitie niet tijdig had beslist, waardoor er een dwangsom van € 992,00 was verbeurd. De vertegenwoordiger van de officier van justitie erkende dat er een dwangsom verschuldigd was, maar stelde dat dit bedrag € 138,00 bedroeg, gebaseerd op een beslissing die op 2 juni 2022 was genomen. De kantonrechter ging ervan uit dat de beslissing door de gemachtigde was ontvangen en volgde het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie.
De kantonrechter stelde de dwangsom vast op € 138,00 en wees het verzoek om wettelijke rente en proceskostenvergoeding af. De wettelijke rente was niet verschuldigd omdat het bedrag onder de drempel van € 10,00 lag. De kantonrechter oordeelde dat de verzoeken om vergoeding van proceskosten niet toewijsbaar waren, aangezien betrokkene niet in het gelijk was gesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de griffier.