ECLI:NL:RBNHO:2023:1475

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
10007094 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens onjuist gebruik handelaarskenteken

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de kentekenhouder van een voertuig. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 1 februari 2023, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet op de voorgeschreven wijze gebruiken van het handelaarskenteken. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde ter zitting voor om het beroep gegrond te verklaren, omdat de boete ten onrechte was opgelegd aan de kentekenhouder in plaats van aan de houder van het handelaarskenteken, zoals bepaald in artikel 44 lid 5 van het Kentekenreglement. De kantonrechter volgde dit voorstel en verklaarde het beroep gegrond.

De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, werden vernietigd. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.135,50. Dit bedrag zal door het Centraal Justitieel Incassobureau aan de gemachtigde van de betrokkene worden uitbetaald. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de griffier was aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10007094 \ WM VERZ 22-698
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 7 februari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : U. Hosgoren (123BPM.nl)

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 februari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als kentekenhouder het handelaarskenteken niet op de voorgeschreven wijze gebruiken.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld om het beroep gegrond te verklaren, omdat de boete had moeten worden opgelegd aan de houder van het handelaarskenteken, zoals ook is opgenomen in artikel 44 lid 5 van het Kentekenreglement. Uit het dossier blijkt namelijk dat het betreffende voertuig vanaf 1 juli 2021 was opgenomen in de bedrijfsvoorraad. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd. Nu het beroep gegrond wordt verklaard behoeven de overige bezwaren tegen de inleidende beschikking geen bespreking meer.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.135,50. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 298,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.135,50 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I..H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: