ECLI:NL:RBNHO:2023:14202

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
AWB - 23 _ 6725
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een besluit tot woningsluiting op grond van de Opiumwet

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 december 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een besluit tot woningsluiting op grond van de Opiumwet. Verzoeker, eigenaar van een woning in Purmerend, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester om zijn woning te sluiten voor de duur van drie maanden, omdat er in de woning een aanzienlijke hoeveelheid hennep was aangetroffen. De burgemeester had op basis van een rapport van de politie besloten tot sluiting, met als argument dat de aangetroffen hoeveelheid softdrugs een indicatie was voor de handel in verdovende middelen en dat sluiting noodzakelijk was voor het herstel van de openbare orde.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om schorsing van het besluit toegewezen. Zij oordeelde dat er sterke twijfels bestonden over de noodzaak van de sluiting, aangezien er geen bewijs was dat de aangetroffen drugs daadwerkelijk in of vanuit de woning werden verhandeld. De enkele aanwezigheid van softdrugs was onvoldoende om de sluiting te rechtvaardigen, vooral omdat er geen andere aanwijzingen waren voor drugshandel, zoals weegschalen of meldingen van overlast. De voorzieningenrechter concludeerde dat het beroep van verzoeker een redelijke kans van slagen had en schorste het besluit van de burgemeester tot twee weken na de uitspraak op het beroep. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot betaling van het griffierecht en de proceskosten aan verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 23/6725
uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 december 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. V.G. Kraal),
en

de burgemeester van de gemeente Purmerend , burgemeester

(gemachtigden: mr. S.B.M. de Graaf en M. Hellenberg).

Inleiding

Met het besluit van de burgemeester van 25 september 2023 is bepaald dat de woning van verzoeker aan de [adres] in [plaats] wordt gesloten voor de duur van drie maanden met ingang van [datum] om 09.00 uur.
Met het besluit van 26 oktober 2023 op het bezwaar van verzoeker (het bestreden besluit) is de burgemeester bij dat besluit gebleven.
Verzoeker heeft verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De burgemeester heeft toegezegd de uitspraak van de voorzieningenrechter af te wachten alvorens de woning te sluiten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigden van de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

1. Verzoeker is eigenaar van de woning aan de [adres] in [plaats] .
2. De burgemeester heeft een bestuurlijke rapportage ontvangen van de politie van 17 augustus 2023 waaruit blijkt dat in de woning van verzoeker meerdere zakken met henneptoppen en hennepplanten zijn aangetroffen. Er is in totaal 2.005,5 gram hennep aangetroffen, verspreid over twee zwarte vuilniszakken en een doorzichtige zak op het gasstel in de keuken. Verder is er nog een doorzichtig zakje hennep aangetroffen van 3,25 gram in een kistje op de salontafel en in de achtertuin 5 hennepplanten waarvan de toppen waren afgeknipt. Aanleiding voor het betreden van de woning was een melding van een woninginbraak of overval, waarbij een steen door de ruit van de woning zou zijn gegooid en er personen de woning zouden zijn binnengedrongen.
3. Het bestreden besluit berust op het volgende. De aanwezigheid van de grote hoeveelheid hennep is een indicator voor de handel in verdovende middelen. Volgens de burgemeester kan in dit geval niet volstaan worden met een minder ingrijpend middel dan het sluiten van de woning, nu de hoeveelheid aangetroffen softdrugs ruimschoots de grens van 5 gram of 5 (hennep)planten overschrijdt. Softdrugs leiden daarbij tot verstoring van de openbare orde en aantasting van het woon- en leefklimaat. Weghalen en vernietigen van de drugs uit de woning is onvoldoende om de relatie van de woning met het drugscircuit te doorbreken. Daarbij is een duidelijk signaal nodig dat kenbaar maakt welke maatregelen een burger van de overheid kan verwachten na overtreding van de Opiumwet. Dit is volgens de burgemeester ook van belang gezien de omvang van de lokale- en regionale drugsproblematiek, omdat in de wijk tegenover de woning overlast wordt ervaren door criminaliteit. De burgemeester heeft in het bovenstaande aanleiding gezien de woning voor de duur van drie maanden te sluiten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. De voorzieningenrechter beoordeelt de woningsluiting van de woning van verzoeker. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van verzoeker.
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Toetsingskader
6. Bij de beoordeling van een woningsluiting op grond van artikel 13b van de Opiumwet geldt op basis van de rechtspraak een beoordelings- en toetsingskader. Allereerst moet worden vastgesteld of de burgemeester bevoegd is om tot sluiting op grond van artikel 13b van de Opiumwet over te gaan. Vervolgens moet worden beoordeeld of de sluiting evenredig is. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding moet in dit kader worden beoordeeld of sluiting van een pand noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat rondom het pand en het herstel van de openbare orde. Als de burgemeester zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is, dient hij zich er ten slotte van te vergewissen dat de sluiting evenwichtig is, ook als de duur in overeenstemming is met de duur die volgt uit een beleidsregel.
7. In het kader van deze voorlopige voorzieningsprocedure beoordeelt de voorzieningenrechter of het beroep een redelijke kans van slagen heeft. Zij doet dat aan de hand van het hiervoor opgenomen toetsingskader en de gronden die verzoeker heeft aangevoerd.
Bevoegdheid
8. Niet in geschil is dat er in de woning meer dan 2 kilogram softdrugs is aangetroffen en dat dit aanzienlijk meer is dan de 5 gram die als hoeveelheid voor eigen gebruik wordt aangemerkt. De burgemeester was daarom op grond van artikel 13b van de Opiumwet bevoegd om de woning te sluiten. De vraag die in de procedure moet worden beantwoord is of de burgemeester in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid.
Noodzaak
9. De voorzieningenrechter overweegt dat uit de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding moet worden beoordeeld of sluiting van een pand noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij het pand en het herstel van de openbare orde. [1] Voor de beoordeling van de ernst en omvang van de overtreding is van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit het pand werden verhandeld. Met een sluiting wordt de bekendheid van het pand als drugspand weggenomen en wordt de "loop" naar het pand eruit gehaald. Daarmee wordt beoogd om het pand aan het drugscircuit te onttrekken. Dat drugs feitelijk in of vanuit het pand werden verhandeld, kan bijvoorbeeld blijken uit meldingen bij de politie over mogelijke handel vanuit het pand, verklaringen van buurtbewoners of het aantreffen van attributen die duiden op handel vanuit het pand zoals gripzakjes, ponypacks en/of een (grammen)weegschaal.
10. Niet (meer) in geschil is dat de omstandigheid dat een steen door de ruit van verzoekers woning is gegooid niet in verband staat met de aanwezigheid van de softdrugs in de woning. Daarnaast is in de woning afgezien van de aanwezigheid van de softdrugs niets aangetroffen dat wijst op handel vanuit de woning. Van weegschaaltjes, geldtelmachine, contant geld of verpakkingszakjes is bijvoorbeeld geen sprake. Verder zijn er geen signalen (vanuit de buurt of anderszins) dat vanuit de woning zou worden gehandeld in (soft)drugs of dat er sprake is van overlast door loop naar de woning of dat anderszins van overlast rond de woning van verzoeker sprake is.
11. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zorgen deze omstandigheden ervoor dat aan de noodzaak van sluiting van de woning in het belang van de openbare orde en veiligheid sterk kan worden getwijfeld. De enkele omstandigheid dat de wijk aan de overkant van de straat waarin de woning van verzoeker is gelegen als een kwetsbare wijk moet worden aangemerkt is van onvoldoende gewicht om deze twijfel weg te nemen.
12. Nu de noodzaak tot sluiting van de woning aan sterke twijfel onderhevig is, heeft het beroep naar het oordeel van de voorzieningenrechter een redelijke kans van slagen. Bespreking van de vraag of sluiting evenwichtig is, kan daarom thans buiten beschouwing blijven.

Conclusie en gevolgen

13. Het hiervoor vermelde leidt tot de conclusie dat schorsing van het bestreden besluit op zijn plaats is totdat de rechtbank over het beroep van verzoeker heeft geoordeeld. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst tot twee weken na de bekendmaking van de uitspraak op het beroep.
14. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, moet de burgemeester het griffierecht vergoeden. Het griffierecht bedraagt € 184,–.
15. Verzoeker krijgt ook een vergoeding van zijn proceskosten, die door de burgemeester moet worden betaald. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 837,-. Het gewicht van de zaak is gemiddeld. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het besluit van 26 oktober 2023 en het besluit van 25 september 2023 tot twee weken na de bekendmaking van de uitspraak op het beroep;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 184,– aan verzoeker moet vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R. ten Berge, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.H. Bosveld, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 december 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.