ECLI:NL:RBNHO:2023:14191
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WAO-uitkering en toeslag wegens niet-gemelde werkzaamheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser, die een WAO-uitkering ontving, had niet gemeld dat hij werkzaamheden verrichtte in een onderneming die op naam van zijn partner stond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder, het Uitvoeringsinstituut, terecht de WAO-uitkering en de toeslag van eiser heeft herzien en een bedrag van € 6.310,75 heeft teruggevorderd. De rechtbank oordeelde dat eiser zijn inlichtingenplicht had geschonden door zijn werkzaamheden niet te melden, wat leidde tot de herziening van zijn uitkering. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser, die stelde dat de herziening niet terecht was, verworpen. Eiser had aangevoerd dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat hij arbeid had verricht die als productieve arbeid moest worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde echter dat de gegevens uit het onderzoek van verweerder voldoende waren om te concluderen dat eiser productieve arbeid had verricht. De rechtbank oordeelde dat de volledige winst uit de onderneming aan eiser kon worden toegerekend, omdat zijn partner geen significante rol in de onderneming vervulde. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontving.