Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
[slachtoffer 1] ,
te bewegen tot het afgeven van haar bankpas en pincode, door
- voornoemde [slachtoffer 1] te bellen op haar (huis)telefoon en
- zich voor te doen als ware hij/zij, verdachte en/of zijn mededader(s), een medewerk(st)er (van de Fraudeafdeling) van de ING bank en
- in het telefoongesprek te zeggen dat er een geldbedrag van de rekening van [slachtoffer 1] dreigde te worden gehaald (vanuit België) en
- aan te geven dat [slachtoffer 1] vermoedelijk slachtoffer was van fraude en
- aan te geven dat [slachtoffer 1] een proces moest doorlopen om haar rekening te blokkeren en
- aan te geven dat haar bankpas zou worden opgehaald door een ING medewerker genaamd [naam] en
- aan te geven dat [slachtoffer 1] zou worden doorverbonden met een bandje en dat zij daar haar huidige pincode moest noemen en (vervolgens) dat zij wanneer zij een pieptoon zou horen een nieuw verzonnen pincode moest noemen en
- aan te geven dat [slachtoffer 1] de code K1GG839S moest noteren en deze code moest verifiëren met de bankmedewerker die aan de deur zou komen om haar bankpas op te halen en
- (vervolgens) bij het huis van [slachtoffer 1] zich voor te stellen als ware hij, [naam] en/of zich (vervolgens) voor te doen als ware hij, een medewerker van de ING bank en/
- bij de voordeur aan [slachtoffer 1] aan te geven dat zij haar bankpas moest afgeven om fraude te voorkomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde feit 1
5.Kwalificatie
6.Strafbaarheid van de verdachte
7.Motivering van de sanctie
8.Vordering tot tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
vier (4) maanden.