ECLI:NL:RBNHO:2023:14177

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
29 april 2024
Zaaknummer
10755139 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersboete en de mogelijkheid tot staandehouding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene, die een verkeersboete ontving voor het rijden 15 km per uur harder dan toegestaan op een weg buiten de bebouwde kom. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 1 december 2023 waren zowel de gemachtigde van de betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig.

De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de betrokkene had moeten worden staande gehouden en dat uit de stukken niet blijkt dat het om een eenmanscontrole ging. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde echter dat er slechts één verbalisant betrokken was bij de controle, wat zou duiden op een eenmanscontrole. De kantonrechter oordeelde dat er geen reden was om de officier van justitie de gelegenheid te geven om aanvullend bewijs te overleggen, aangezien deze al voldoende tijd had gehad om zijn standpunt te onderbouwen.

De kantonrechter concludeerde dat uit het dossier niet blijkt waarom er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was en dat de boete ten onrechte was opgelegd. Het beroep werd gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie werd vernietigd, en de officier van justitie werd veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die in totaal € 1.284,75 bedroegen. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10755139 \ WM VERZ 23-692
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 15 december 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. J. Houweling, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 december 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 15 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie. De gemachtigde van betrokkene heeft gesteld dat betrokkene had moeten worden staande gehouden. Op de zitting stelt de gemachtigde dat uit de stukken niet blijkt dat het een eenmanscontrole betrof. Tevens geeft de gemachtigde aan zich te verzetten tegen een eventueel aanhoudingsverzoek van de vertegenwoordiger van de officier van justitie.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelt zich op het standpunt dat uit het zaakoverzicht blijkt dat er maar één verbalisant betrokken was bij de controle, zodat kan worden gesteld dat het een eenmanscontrole betrof. Subsidiair verzoekt de vertegenwoordiger van de officier van justitie om aanhouding voor het opvragen van een verklaring van de verbalisant.
De kantonrechter ziet geen reden om de officier van justitie nog in de gelegenheid te stellen om een nader proces-verbaal te overleggen, omdat de officier die gelegenheid al voldoende heeft gehad.
Uit de stukken in het dossier blijkt niet waarom zich in dit geval geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan. Er is ook geen aanvullend proces-verbaal waarin nader wordt ingegaan op het standpunt van betrokkene en waarin wordt toegelicht waarom geen staandehouding heeft plaatsgevonden. Gelet daarop kan de kantonrechter niet vaststellen dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding is geweest en moet ervan worden uitgegaan dat de boete dus ten onrechte met toepassing van artikel 5 WAHV is opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder. Het beroep is daarom gegrond.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.284,75. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 447,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.284,75 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: