ECLI:NL:RBNHO:2023:14169

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
29 april 2024
Zaaknummer
10755081 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens negeren inhaalverbod vrachtauto's

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het negeren van een inhaalverbod voor vrachtauto's. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter. Tijdens de zitting op 1 december 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het negeren van een inhaalverbod, aangeduid met bord F3. Betrokkene erkende de gedraging, maar voerde aan dat er vrijwel geen ander verkeer op de weg was en dat hij geen gevaar of hinder had veroorzaakt. Hij vond het boetebedrag in verhouding tot de omstandigheden te hoog. De kantonrechter oordeelde echter dat het verweer van betrokkene niet opging, omdat het negeren van het inhaalverbod op zichzelf al een overtreding was, ongeacht de omstandigheden op de weg.

De kantonrechter bevestigde dat de hoogte van de boetes is vastgesteld in de bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en dat er geen reden was om de boete te matigen. De uitspraak concludeerde dat het beroep ongegrond werd verklaard, en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10755081 \ WM VERZ 23-672
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 15 december 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 december 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: negeren van een inhaalverbod vrachtauto’s: bord F3.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene erkent de gedraging, zodat deze vast staat, maar doet een beroep op de omstandigheid dat er vrijwel geen ander verkeer op de weg was en betrokkene geen gevaar of hinder heeft veroorzaakt. Het andere voertuig op de zo goed als lege snelweg reed amper 70 km/h, aldus betrokkene. In verhouding met de omstandigheden vindt betrokkene het boetebedrag te hoog.
De kantonrechter overweegt dat het verweer dat betrokkene het overige verkeer niet heeft gehinderd of in gevaar heeft gebracht geen doel treft, nu dit niet afdoet aan het verboden karakter van de gedraging. De boete is dus terecht opgelegd.
De hoogte van boetes is vastgesteld in de bijlage bij de WAHV. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd geen reden om de boete te matigen. Het ter plaatse ingestelde inhaalverbod was van kracht. Het is niet aan betrokkene om op grond van de aangevoerde omstandigheden dit verbod te mogen negeren.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: