ECLI:NL:RBNHO:2023:14149

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
10702353 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve boete wegens verkeersgedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 3 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve boete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het niet aangeven van een richting bij het afslaan. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 27 oktober 2023 waren zowel de gemachtigde van betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verbalisant, die op de fiets was, onvoldoende heeft toegelicht waarom er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was. De enkele opmerking dat de verbalisant op de fiets was, was niet voldoende om te concluderen dat een staandehouding niet mogelijk was. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter heeft daarom het beroep gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie en de boete vernietigd. Tevens is er een proceskostenvergoeding toegewezen aan betrokkene, die in totaal € 1.284,75 bedraagt. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10702353 \ WM VERZ 23-604
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 3 november 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Adviesbureau Skandara (P.C. van den Aarsen).

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve boete (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 oktober 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: afslaan zonder richting aan te geven (met de arm of richtingaanwijzers).
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete. De gemachtigde van betrokkene voert namens betrokkene aan dat er een staandehouding had moeten plaatsvinden. De enkele vermelding dat de verbalisant op de fiets was is onvoldoende. De verbalisant heeft immers naar de bestuurder geseind en daarmee de aandacht van de bestuurder getrokken. De gemachtigde verwijst naar een ongepubliceerd arrest van 15 augustus.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik, verbalisant zag genoemd voertuig rijden met een aardige snelheid. Dit terwijl het op straat druk was met uitgaanspubliek. Ik zag dat het voertuig vanaf de Gedempte Nieuwesloot rechtsaf de Marktstraat op ging en ik zag dat hij geen richting aangaf. Ik was op de fiets en kon het voertuig niet meer staande houden.(…)”
De kantonrechter is van oordeel dat uit het zaakoverzicht niet voldoende blijkt waarom zich in dit geval geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan. De enkele toelichting “Ik was op de fiets” is niet voldoende. Een nadere toelichting van de verbalisant was op zijn plaats geweest. Nu deze niet voorhanden is, kan de kantonrechter niet vaststellen dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding is geweest en moet ervan worden uitgegaan dat de boete dus ten onrechte met toepassing van artikel 5 WAHV is opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.284,75. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 447,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.284,75 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: