ECLI:NL:RBNHO:2023:14148

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
10702350 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve boete voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 november 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve boete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, maar deze werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 27 oktober 2023, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren. De gemachtigde voerde aan dat de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht geen bewijskracht had en dat de verbalisant niet had kunnen vaststellen dat het om een mobiel elektronisch apparaat ging. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende was om de gedraging vast te stellen, ongeacht de manier waarop deze was opgeschreven.

De kantonrechter concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant, die had gezien dat betrokkene met zijn rechterhand een mobiele telefoon vasthield tijdens het rijden. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af, omdat het beroep ongegrond was verklaard. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10702350 \ WM VERZ 23-603
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 3 november 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Adviesbureau Skandara (P.C. van den Aarsen).

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve boete (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 oktober 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete. De gemachtigde van betrokkene voert namens betrokkene aan dat de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht geen bewijskracht heeft. Daarnaast heeft de verbalisant niet kunnen vaststellen dat het om een mobiel elektronisch apparaat ging. Daarbij wordt opgemerkt dat de verbalisant zijn waarneming in strijd met de eisen die daaraan op grond van de Instructie Politie niet met voldoende zorgvuldigheid heeft ingevuld.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
Volgens vaste rechtspraak kan de vaststelling dat een gedraging is verricht ook op een niet-ambtsedige verklaring van een verbalisant kan worden gebaseerd. Dit verweer van gemachtigde treft dan ook geen doel.
De kantonrechter ziet in dat wat de gemachtigde heeft aangevoerd ook geen aanleiding te twijfelen aan de verklaring dat de verbalisant heeft waargenomen dat betrokkene met zijn rechterhand tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthield. Dat de verbalisant zijn waarneming niet (geheel) overeenkomstig de voorschriften van de door de gemachtigde genoemde Instructie heeft ingevuld, betekent op zichzelf niet dat hij de gedraging, zoals omschreven, niet heeft waargenomen. Deze voorschriften richten zich tot de verbalisant en de betrokkene kan daaraan geen rechten ontlenen. Overigens heeft de verbalisant wel vermeld dat hij bij het inhalen van het voertuig van betrokkene heeft gezien dat de betrokkene tijdens het rijden een gsm in de rechterhand vasthield ter hoogte van het stuurwiel. Geen rechtsregel schrijft voor dat de vaststelling dat een gedraging als deze is verricht, afhankelijk is van het al dan niet noteren van het type van het gebruikte telefoontoestel. Nu ook het dossier geen aanwijzingen bevat dat de waarneming van de ambtenaar niet juist zou zijn, ziet kantonrechter geen reden om aan de juistheid van de gegevens in het zaakoverzicht te twijfelen. Gelet hierop kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: