Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve boete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 27 oktober 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de heer J. Çiçek, die een nadere toelichting gaf.
Betrokkene betwistte de opgelegde boete en voerde aan dat hij de telefoon slechts even in zijn hand had gehouden om een YouTube-nummer op te zetten, terwijl het voertuig stil stond. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde echter de beslissing en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter overwoog dat in WAHV-zaken de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende is voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten zijn die aanleiding geven tot twijfel.
De kantonrechter concludeerde dat de verklaring van de verbalisanten voldoende bewijs bood voor de gedraging. De verbalisanten hadden waargenomen dat betrokkene tijdens het rijden een telefoon in zijn hand vasthield, en de kantonrechter oordeelde dat de enkele ontkenning van betrokkene niet voldoende was om aan de verklaring van de verbalisanten te twijfelen. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen reden was om de boete te matigen. De klachten van betrokkene over de handelwijze van de verbalisanten werden als irrelevant voor deze procedure beschouwd.