ECLI:NL:RBNHO:2023:14142

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 oktober 2023
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
10692761 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve boete voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve boete die aan de betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, maar dit beroep werd ongegrond verklaard. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 27 oktober 2023, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de betrokkene zelf niet.

De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was komen vast te staan. De betrokkene voerde aan dat zij alleen haar horloge uit de tas had gehaald en niet een telefoon vasthield. Echter, de verklaring van de verbalisant, die had waargenomen dat de betrokkene tijdens het rijden een smartphone vasthield, werd als voldoende bewijs beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant niet ontkend werd door de betrokkene tijdens de staandehouding, en dat de betrokkene geen specifieke feiten of omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen.

De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10692761 \ WM VERZ 23-591
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 27 oktober 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve boete (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 27 oktober 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat zij haar horloge uit de tas haalde en daarop keek. Betrokkene heeft geen telefoon vast gehouden. Er is geen merk en type genoteerd. Dit had wel gemoeten.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: ik zag dat de bestuurder tijdens het rijden een smartphone met de rechterhand vasthield. Ik zag namelijk dat in de hand ter hoogte van de borst voor zich houden. Bij de staandehouding zag ik dat het een smartphone betrof die ik herkende als het apparaat dat de bestuurder rijdend heeft vastgehouden.(…)”
Betrokkene is staande gehouden en heeft verklaard:
“Ik keek even hoe laat het was.”
De verklaring van de verbalisant is voldoende om de gedraging te kunnen vaststellen. Bovendien heeft betrokkene de gedraging bij staandehouding niet ontkend. Een ontkenning nadien is onvoldoende om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Verder schrijft geen rechtsregel voor dat de vaststelling dat een gedraging als deze is verricht, afhangt van het al dan niet noteren van het merk en type van het gebruikte telefoontoestel. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: