ECLI:NL:RBNHO:2023:14141

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
10682719 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve boete voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve boete die aan de betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 13 oktober 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de relevante feiten en omstandigheden overwogen.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, werd door de verbalisanten bevestigd. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisanten voldoende bewijs bood voor de gedraging. Betrokkene ontkende de gedraging en voerde aan dat de telefoon op zijn schoot lag, maar de kantonrechter zag geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van de verbalisanten. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen aanleiding was om de boete te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten werd afgewezen.

De uitspraak van de kantonrechter werd openbaar uitgesproken en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de toezending van de uitspraak. De kantonrechter benadrukte dat hoger beroep alleen mogelijk is als de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10682719 \ WM VERZ 23-590
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 13 oktober 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
Gemachtigde : Boete.nu (M.J.M. Bergers)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve boete (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 oktober 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door gemachtigde van betrokkene is namens betrokkene aangevoerd dat de telefoon op de schoot van betrokkene lag tijdens het rijden vanwege de navigatie. Daarnaast is betrokkene ten onrechte niet staande gehouden.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
Relevant is of artikel 5 van de Wahv is geschonden. De verbalisant heeft verklaard dat de reden dat geen staandehouding heeft plaatsgevonden de volgende was:
“Ik heb de bestuurder van het genoemde voertuig niet kunnen staandehouden omdat wij reden in een onopvallend dienstvoertuig zonder stoptransparant”. Het is naar het oordeel van de kantonrechter niet mogelijk om – op een veilige en verantwoorde wijze – rijdend in een onopvallend voertuig zonder stopmiddelen de aandacht van de bestuurder van een ander voertuig te trekken en dit is daarom geen reële mogelijkheid. Aldus biedt de verklaring van de verbalisant voldoende grond voor het oordeel dat zich in het onderhavige geval geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Ik zag dat de bestuurder van het genoemde voertuig tijdens het rijden een mobiele telefoon met de rechterhand vasthield. Ik zag namelijk dat het display zichtbaar was en de bestuurster haar telefoon net boven haar been vasthield. Ik heb deze waarnemingen gedaan dor het genoemde voertuig langzaam in te halen, waarbij ik 3 seconden duidelijk en onbelemmerd in het genoemde voertuig kon kijken. Uit hoge bestelauto positie waargenomen. Waargenomen door beide verbalisanten. (…)”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van twee verbalisanten – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene ontkent de gedraging en voert aan dat de telefoon op de schoot lag. Dit komt feitelijk neer op een ontkenning van de gedraging. De kantonrechter ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisanten. Verbalisanten zijn getraind om dit soort waarnemingen te doen. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: