ECLI:NL:RBNHO:2023:14139

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
10682696 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve boete wegens snelheidsovertreding buiten bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve boete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de betrokkene zelf niet. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het rijden van 27 km per uur boven de toegestane snelheid op een weg buiten de bebouwde kom. De betrokkene betwistte de juistheid van de meting en voerde aan dat de verbalisant de dijk opliep tijdens de meting, wat de nauwkeurigheid zou hebben beïnvloed. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedraging. Er was geen bewijs dat de meting onjuist was en de kantonrechter zag geen aanleiding om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisant. De boete werd daarom als terecht opgelegd beschouwd en het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10682696 \ WM VERZ 23-586
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 13 oktober 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve boete (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 oktober 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 27 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten bebouwde kom (verkeersbord A1).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat de meting niet klopt. De verbalisant liep de dijk op tijdens de meting. De teller van betrokkene kwam tegen de 80 km per uur aan, maar zeker geen 90. Betrokkene zou graag bewijs willen zien van de meting.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“Bij controle op de Walingsdijk stond ik bij het gemaal bij nummer 111. Ik maakte een geldige meting toen betrokkene op 112 meter afstand van mij was. Gezien de relatief korte afstand, mijn reactie tijd en de tijd benodigd om de paar stappen de weg op te doen en een goed zichtbaar en herkenbaar stopteken te geven, was ik niet in de gelegenheid om dit op een veilige en verantwoorde wijze te doen. (…)”
Uit het zaakoverzicht en de aanvullende verklaring van de verbalisant blijkt dat de gedraging visueel is geconstateerd. Van de gedraging is geen foto gemaakt. Het is niet noodzakelijk dat een gedraging door middel van fotoapparatuur wordt vastgelegd. In het dossier bevindt zich tevens een NMi-verklaring waarin staat vermeld dat de meetapparatuur naar behoren werkt. Er is geen aanwijzing dat de verbalisant de dijk opliep tijdens de meting, zoals betrokkene aanvoert, integendeel. In een dergelijk geval zou de meting een foutmelding hebben opgeleverd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de waarneming van de verbalisant en de gedane meting. De boete is dus terecht opgelegd. Er is ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: