ECLI:NL:RBNHO:2023:14138

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 oktober 2023
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
10682677 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersvoorschriften met matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het niet voeren van zichtbaar licht op de fiets. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 13 oktober 2023 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig. Betrokkene voerde aan dat het achterlicht van de fiets brandde tijdens de staandehouding, maar de verbalisant had verklaard dat dit niet zichtbaar was. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld, maar nam de specifieke omstandigheden van de zaak in overweging. De kantonrechter besloot de boete te matigen tot € 30,00, met handhaving van de administratiekosten. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en het beroep werd gedeeltelijk gegrond verklaard. Betrokkene kreeg het bedrag dat als zekerheidstelling was betaald terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, bijgestaan door de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10682677 \ WM VERZ 23-583
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 27 oktober 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 oktober 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: geen voortdurend zichtbaar wit/geel licht a.d. voorzijde en/of zichtbaar rood licht a.d. achterzijde van fiets voeren.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat zij foto’s heeft gemaakt van het achterlicht tijdens de staandehouding en het achterlicht brandde. Er was geen gesprek mogelijk met de verbalisant. Het voelt oneerlijk, ook omdat er een fietser werd staande gehouden en zonder boete mocht verder fietsen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
Op grond van artikel 35 en 35 A van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 moet de verlichting voortdurend zichtbaar zijn. De verbalisant heeft verklaard dat dit niet het geval was. De gedraging is op grond van voormelde artikelen dus ook verricht, wanneer de verlichting zo zwak brand dat aan de zichtbaarheidseis niet wordt voldaan. Bij staandehouding heeft betrokkene laten zien dat het licht wel aanstond. Het licht was voor de verbalisant en collega niet zichtbaar. Pas toen betrokkene het licht aan en uit deed zag de verbalisant een heel klein lichtje gaan branden. Dit was op meer dan een meter afstand niet zichtbaar. Gelet hierop kan de gedraging voldoende worden vastgesteld.
De kantonrechter ziet echter in de specifieke omstandigheden van het geval, welke ter zitting nader zijn toegelicht, aanleiding om de boete te matigen tot € 30,00 (met handhaving van de administratiekosten). Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 30,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: