ECLI:NL:RBNHO:2023:14136

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 oktober 2023
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
10682669 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen. Tegen deze boete heeft betrokkene beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 13 oktober 2023, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig waren. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de feiten zijn als volgt: betrokkene zou als bestuurder van een voertuig een mobiel elektronisch apparaat vasthouden tijdens het rijden. Betrokkene betwistte deze beschuldiging en voerde aan dat hij mogelijk iets anders in zijn handen had en dat zijn auto was uitgerust met een magnetische strip voor zijn telefoon.

De kantonrechter overwoog dat in WAHV-zaken de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende is voor de vaststelling van de gedraging, tenzij de betrokkene specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven tot twijfel. Betrokkene heeft in zijn beroepschrift en tijdens de zitting specifieke omstandigheden aangevoerd die vragen opriepen over de waarneming van de verbalisanten. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant niet voldoende was om te concluderen dat de gedraging had plaatsgevonden, en gaf betrokkene het voordeel van de twijfel. Het beroep werd gegrond verklaard, de beschikking waarbij de boete was opgelegd werd vernietigd, en de officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10682669 \ WM VERZ 23-581
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 27 oktober 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
.

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 oktober 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat hij mogelijk iets anders in zijn handen had. Daarnaast is zijn auto voorzien van een magnetische strip waar betrokkene zijn telefoon aan bevestigt en wordt er ook direct verbinding gemaakt met de auto.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: bestuurder hield de telefoon in zijn rechterhand vast en was vermoedelijk aan het typen. Verbalisanten reden in een politiebus en zaten hierdoor hoger dan een personenauto. Hierdoor konden we goed naar binnen kijken. Wij zagen duidelijk dat hij een mobiele telefoon in zijn rechterhand had en deze met dezelfde hand aan het bedienen was.(…)”
In het beroepschrift en bij de toelichting op de zitting zijn specifieke omstandigheden door betrokkene aangevoerd die vragen oproepen over de hiervoor vermelde waarneming.
De kantonrechter acht deze verklaring tegenover het overtuigend gebrachte, consistente en van meet af aan gevoerde verweer van betrokkene, in dit geval niet voldoende om te concluderen dat de gedraging is begaan. Betrokkene krijgt daarom het voordeel van de twijfel. Het beroep is dus gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: