In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het niet voldoen aan de verkeersvoorschriften. De betrokkene had een boete ontvangen omdat het achterlicht van zijn motorvoertuig niet brandde, terwijl hij zich binnen de bebouwde kom bevond. De betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie, die het beroep tegen de boete ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 13 oktober 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.
De kantonrechter heeft de zaak behandeld en overwogen dat het de verantwoordelijkheid van de bestuurder is om ervoor te zorgen dat het voertuig aan de gestelde eisen voldoet. De betrokkene had aangevoerd dat de verbalisant een waarschuwing had gegeven voordat de boete werd opgelegd, maar de kantonrechter oordeelde dat uit het dossier bleek dat er geen waarschuwing was gegeven. De verbalisant had de betrokkene tijdens de staandehouding de cautie gegeven en om een verklaring gevraagd, wat impliceert dat het niet om een waarschuwing ging. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen.
De uitspraak van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt. De procedure voor hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.