ECLI:NL:RBNHO:2023:14113

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
10436047 \ WM VERZ 23-618
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor parkeren langs een gele onderbroken streep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren van een voertuig langs een gele onderbroken streep. De betrokkene, vertegenwoordigd door B. de Jong van adviesbureau Skandara, heeft het beroep ingesteld nadat de officier van justitie het eerder ingediende beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. De betrokkene betwistte de gedraging en voerde aan dat uit de verklaring van de verbalisant niet blijkt dat er sprake was van parkeren, en dat de foto’s onvoldoende bewijs leveren omdat het voertuig van de betrokkene daarop niet zichtbaar is. De kantonrechter heeft overwogen dat de ambtenaar de bestuurder moet staande houden om de identiteit vast te stellen, maar dat in dit geval geen reële mogelijkheid was om de bestuurder te identificeren, omdat deze was weggerend.

De kantonrechter concludeert dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaringen van de verbalisanten. De betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Daarom is de boete terecht opgelegd en wordt het beroep ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen, omdat het beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10436047 \ WM VERZ 23-618
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 25 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [Betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : B. de Jong, adviesbureau Skandara

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is niemand verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren langs een gele onderbroken streep.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift namens betrokkene kort samengevat aangevoerd dat betrokkene de gedraging betwist en dat uit de verklaring van de verbalisant niet blijkt dat sprake was van parkeren en dat de foto’s hiertoe onvoldoende zijn omdat op geen van de foto’s het voertuig van betrokkene te zien is. Er bevindt zich een aanvullend proces-verbaal in het dossier van een tweede verbalisant, maar de naam van deze verbalisant wordt in het zaakoverzicht niet genoemd dus van de juistheid van deze verklaring kan niet worden uitgegaan. Er had een staandehouding plaats moeten vinden. De verklaring van de verbalisant is tegenstrijdig. Hij verklaart dat geen bestuurder aanwezig Was, en vervolgens verklaart verbalisant dat hij de bestuurder taxidiensten heeft zien aanbieden.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de ambtenaar de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een sanctie kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de sanctie aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Over de reden van het uitblijven van een staandehouding verklaren de ambtenaren in het zaakoverzicht:
“Het voertuig stond geparkeerd op een plaats waar gereserveerd is voor Uber Taxi’s. In het voertuig zat geen bestuurder. Wij hebben tien minuten waargenomen en zagen dat er geen bestuurder aanwezig was in nabijheid van het voertuig en we hebben geen activiteiten zoals laden en lossen waargenomen. Wij zagen dat de bestuurder taxidiensten aan het aanbieden was, ter hoogte van bushalte C13, toen wij de bestuurder wilden aanspreken en staande houden zagen wij dat de bestuurder aan het rennen was richting zijn voertuig en wilde niet stoppen.”
In het aanvullend proces-verbaal wordt door de tweede verbalisant een toelichting gegeven op het zaakoverzicht.
Uit de verklaring van de tweede verbalisant volgt dat beide verbalisanten de gedraging hebben waargenomen. Beide namen van de verbalisanten komen ook voor op het brondocument. Het verweer van de gemachtigde dat van de juistheid van de verklaring van de tweede verbalisant niet kan worden uitgegaan, mist om die reden feitelijke grondslag. Uit de verklaring van de verbalisanten volgt dat zij de bestuurder niet staande konden gehouden, omdat de verbalisanten te voet waren, terwijl de bestuurder van het voertuig rende naar het voertuig en weg reed.
Aldus was er geen reële mogelijkheid om de bestuurder staande te houden en kon worden volstaan met het opleggen van de sanctie aan de kentekenhouder.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant– voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: