ECLI:NL:RBNHO:2023:14079

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
10643640 \ WM VERZ 23-473
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens doorrijden bij rood verkeerslicht in bijzondere situatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete gekregen voor het doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 3 oktober 2023 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig.

De betrokkene erkende de gedraging, maar voerde aan dat er sprake was van bijzondere omstandigheden. Hij verklaarde dat hij ruimte maakte voor een naderend voorrangsvoertuig en onbedoeld op de rijstrook voor rechtsaf terechtkwam. Na het passeren van het voorrangsvoertuig kon hij zijn weg vervolgen. De kantonrechter heeft de argumenten van de betrokkene in overweging genomen en vastgesteld dat er voldoende bewijs was dat er sprake was van een bijzondere situatie. Hierdoor was het niet redelijk om een boete op te leggen.

De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat de boete terugbetaald moet worden aan de betrokkene. De uitspraak benadrukt het belang van de omstandigheden van het geval bij het opleggen van administratieve sancties.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10643640 \ WM VERZ 23-473
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 3 oktober 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[nummer]
gemachtigde : [gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 oktober 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. [gemachtigde] is namens betrokkene ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene erkent de gedraging, zodat deze kan worden vastgesteld. Betrokkene doet echter een beroep op de omstandigheden van het geval. Betrokkene voert aan dat iedereen ruimte maakte voor een naderend voorrangsvoertuig. Betrokkene reed op de rechter baan voor rechtdoor. De auto’s op linkerbaan voor rechtdoor kwamen ook naar de rechter baan. Om ruimte te geven is betrokkene eveneens een baan naar rechts gegaan en is zo onbedoeld terecht gekomen op de rijstrook voor rechtsaf. Na het passeren van het voorrangsvoertuig kon iedereen zijn weg vervolgen. Alle weggebruikers hebben uitstekend gehandeld en iedereen kon rustig rijdend zijn weg vervolgen, aldus betrokkene. Betrokkene had nooit de intentie om rechtsaf te slaan, heeft ook helemaal niet gelet op het stoplicht voor rechtsaf en is teruggegaan naar de rechter rijbaan voor rechtdoor.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd aanleiding om het beroep gegrond te verklaren. Daarbij is van belang dat aan de hand van de foto’s van de gedraging het betoog van betrokkene aannemelijk is en voldoende vast staat dat er sprake was van een bijzondere situatie. Onder deze omstandigheden is het niet redelijk dat er een boete is opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: