ECLI:NL:RBNHO:2023:14075

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
10643555 \ WM VERZ 23-469
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene het beroep bij de kantonrechter ingediend. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is komen vast te staan. De betrokkene betwist de gedraging niet, maar voert aan dat hij niet opzettelijk het rode licht heeft genegeerd. Hij stelt dat hij zijn snelheid had verminderd, maar door een mogelijke aanrijding met de bestuurder achter hem besloot door te rijden. De kantonrechter oordeelt dat het de verantwoordelijkheid van de betrokkene is om adequaat te anticiperen op verkeerslichten en dat hij niet voldoende heeft gedaan om veilig te stoppen. Het verweer dat de gedraging niet opzettelijk was, wordt verworpen, aangezien opzet niet vereist is voor het opleggen van de boete.

De kantonrechter concludeert dat er geen reden is om de boete te matigen en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10643555 \ WM VERZ 23-469
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 3 oktober 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 oktober 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar voert aan dat hij niet met opzet het rode licht heeft genegeerd, maar het groene licht verkeerd heeft ingeschat. Betrokkene stelt dat hij zijn snelheid bij het naderen van het verkeerslicht al had geminderd, maar dat hij een aanrijding wilde voorkomen met de bestuurder achter hem en daarom heeft besloten door te rijden.
De kantonrechter overweegt dat het aan betrokkene, als bestuurder, is om op de juiste wijze te anticiperen wanneer hij een verkeerslicht nadert en zo nodig al op voorhand zijn snelheid en rijgedrag dient aan te passen. Dat betrokkene dat kennelijk niet voldoende heeft gedaan, is een omstandigheid die voor zijn rekening moet blijven. De kantonrechter is in ieder geval niet gebleken dat veilig en verantwoord stoppen in dit geval niet mogelijk was.
Het verweer dat betrokkene de gedraging niet opzettelijk heeft begaan, treft geen doel. Voor het opleggen van een boete bij het begaan van een dergelijke gedraging is immers opzet niet vereist. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: