ECLI:NL:RBNHO:2023:14067

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10631855 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens parkeren voor een uitrit

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het parkeren van een voertuig voor een inrit of uitrit. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig. Betrokkene voerde aan dat er op de plek waar het voertuig geparkeerd stond geen duidelijke aanwijzingen waren dat het om een uitrit ging, aangezien er geen borden of waarschuwingen aanwezig waren. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde dat de gedraging niet voldoende was komen vast te staan, omdat de verbalisant niet had gereageerd op het verzoek om aanvullende informatie.

De kantonrechter heeft de argumenten van de vertegenwoordiger van de officier van justitie gevolgd en geoordeeld dat de boete ten onrechte was opgelegd. De rechter verklaarde het beroep gegrond en vernietigde zowel de beslissing van de officier van justitie als de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan hem moest worden terugbetaald. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke signalering op locaties waar parkeerverboden gelden, en dat de verantwoordelijkheid voor het vaststellen van de gedragingen bij de autoriteiten ligt.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient te worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland in Alkmaar.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10631855 \ WM VERZ 23-543
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 1 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren voor een inrit of uitrit.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat op de plek waar het voertuig geparkeerd stond op geen enkele wijze was aangegeven dat het een uitrit was. Er staat geen waarschuwing of bord, terwijl deze er op andere plaatsen op dit terrein wel staan. Op de zitting stelt betrokkene dat de eventuele uitrit op geen enkele manier te herkennen was, dat er geen hinder of gevaar is veroorzaakt en dat de situatie ter plaatse nog altijd hetzelfde is.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich op de zitting op het standpunt gesteld dat ten onrechte een boete is opgelegd. Op basis van de stukken in het dossier is niet duidelijk dat er ter plaatse sprake is van een uitrit. Op het verzoek tot aanvullende informatie heeft de verbalisant niet gereageerd, zodat de gedraging niet voldoende is komen vast te staan, aldus de vertegenwoordiger van de officier van justitie.
De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt daarom dat het beroep gegrond is en de beslissing van officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd zullen worden vernietigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: