ECLI:NL:RBNHO:2023:14066

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10631809 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens gebruik van mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 1 september 2023 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie de beslissing gehandhaafd, terwijl de betrokkene betoogde dat hij nooit een telefoon vasthield tijdens het rijden. Hij voerde aan dat er een goedwerkende carkit en telefoonhouder in zijn voertuig aanwezig waren en dat hij niet was staande gehouden, hoewel dat wel mogelijk was geweest. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant, die de gedraging had waargenomen, als voldoende bewijs beschouwd voor de vaststelling van de gedraging.

De kantonrechter overwoog dat de boete terecht was opgelegd aan de kentekenhouder, omdat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was geweest. De verklaring van de verbalisant bood voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging, en de betrokkene had onvoldoende feiten aangedragen die aanleiding gaven tot twijfel aan deze verklaring. De kantonrechter heeft daarom het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien om de boete te matigen. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10631809 \ WM VERZ 23-540
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 12 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat hij nooit een telefoon vasthoud tijdens het rijden. In het voertuig zit een goedwerkende carkit en telefoonhouder. Op de zitting stelt betrokkene dat hij wel een Apple heeft, maar geen zilverkleurige en dat hij geen idee heeft waarom dat zo is opgeschreven door de verbalisant. Daarnaast stelt betrokkene dat hij niet is staande gehouden, terwijl dit wel had gekund.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: ik zag dat de bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat met de linkerhand, ter hoogte van het oor, vasthield. Tijdens mijn waarneming heb ik duidelijk en onbelemmerd in het voertuig en naar het mobiel elektronisch apparaat kunnen kijken. Ik zag een zilverkleurige telefoon/gsm met doorzichtig logo buitenzijde (verm. Apple) Ik heb de bestuurder van het voertuig niet kunnen staande houden, omdat ik, verbalisant , reed in een burgervoertuig niet uitgerust met stop/volg-transparanten. (…)”
De kantonrechter overweegt dat uit artikel 5 WAHV volgt dat de boete kan worden opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken van het voertuig ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven, tenzij direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is van het voertuig waarmee de gedraging is verricht. Dit betekent dat als zich een reële mogelijkheid tot staandehouding van die bestuurder voordoet, de boete aan de bestuurder moet worden opgelegd en niet aan de kentekenhouder. In dit geval is voldoende gebleken dat zich geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter overweegt dat in WAHV-zaken de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Of er wel of geen carkit in de auto is geplaatst of dat betrokkene wel of niet aan het bellen was is niet van belang voor de vaststelling van de gedraging. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: