ECLI:NL:RBNHO:2023:14060

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10619112 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersgedraging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het overschrijden van een doorgetrokken streep tijdens het inhalen. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, zoals beschreven in de verklaring van de verbalisant, voldoende is komen vast te staan. Betrokkene erkende de gedraging, maar voerde aan dat zijn voorligger structureel langzamer reed dan het toegestane maximum en dat er geen gevaar was voor het overige verkeer. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het standpunt gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de argumenten van betrokkene niet voldoende waren om de boete te vernietigen of te matigen. Het verweer dat betrokkene het overige verkeer niet heeft gehinderd, werd verworpen, omdat dit niet afdoet aan het verboden karakter van de gedraging. De uitspraak van de kantonrechter was dat het beroep ongegrond werd verklaard, en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na de toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10619112 \ WM VERZ 23-513
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 1 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen).
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De verbalisant heeft verklaard dat de bestuurder een voertuig inhaalde tijdens een inhaalverbod en daarbij de doorgetrokken streep overschreed. Betrokkene heeft de gedraging dan ook erkend maar doet een beroep op de omstandigheden.
Betrokkene voert aan dat zijn voorligger structureel langzamer reed dan het toegestane maximum. Er waren geen tegenliggers of uitritten, zodat de inhaalactie geen gevaar opleverde, aldus betrokkene.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om de boete te vernietigen of te matigen. Het verweer dat betrokkene het overige verkeer niet heeft gehinderd of in gevaar heeft gebracht treft geen doel, omdat dit niet afdoet aan het verboden karakter van de gedraging. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: