ECLI:NL:RBNHO:2023:14056

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10531804 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens parkeren op een gelegenheid voor laden en lossen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen van goederen. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 1 september 2023 heeft betrokkene aangevoerd dat hij zijn voertuig had geparkeerd om twee dozen naar het postkantoor te brengen en dat hij niet langer dan 10 minuten op de parkeerplaats had gestaan. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter het standpunt gehandhaafd dat er geen sprake was van laden en lossen, aangezien de verbalisant had waargenomen dat het voertuig gedurende 10 minuten stilstond zonder dat er activiteiten plaatsvonden.

De kantonrechter heeft overwogen dat voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van 'onmiddellijk laden en lossen' niet alleen de intentie van de betrokkene van belang is, maar ook of er daadwerkelijk goederen worden geladen of gelost. Aangezien de verbalisant geen activiteiten heeft waargenomen, concludeerde de kantonrechter dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en de boete als terecht opgelegd beschouwd, zonder aanleiding te zien om deze te matigen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10531804 \ WM VERZ 23-385
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 12 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op een gelegenheid voor onmiddellijk laden en lossen van goederen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat hij zijn voertuig heeft geparkeerd om twee dozen naar het postkantoor te brengen. Er was dus sprake van laden en lossen. Op de zitting heeft betrokkene gesteld dat hij absoluut niet langer dan 10 minuten op de betreffende parkeerplaats heeft gestaan.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter overweegt dat onder het begrip “onmiddellijk laden en lossen” in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 moet worden verstaan: het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring in- en uitladen van goederen van enige omvang of gewicht gedurende de tijd die daarvoor nodig is. Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van “onmiddellijk laden en lossen van goederen” is, anders dan de betrokkene kennelijk meent, dus niet beslissend of het motorrijtuig stilstaat met het oog op laden en lossen van goederen, maar of er daadwerkelijk wordt geladen en gelost. Daarvan was geen sprake omdat de verbalisant in zijn aanvullen proces-verbaal heeft verklaard dat hij het voertuig 10 minuten heeft waargenomen en geen activiteiten heeft gezien.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: