ECLI:NL:RBNHO:2023:14055

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10567993 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het negeren van een rood verkeerslicht. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene de zaak voorgelegd aan de kantonrechter. Tijdens de zitting op 1 september 2023 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. Betrokkene voerde aan dat hij door een opstopping op het kruispunt niet verder kon rijden en dat hij niet anders kon handelen, omdat het verkeerslicht oranje werd en hij niet meer tijdig kon stoppen. De kantonrechter oordeelde echter dat de officier van justitie zijn beslissing voldoende had gemotiveerd en dat de omstandigheden die betrokkene aanvoerde geen aanleiding gaven om de beslissing te vernietigen of de boete te matigen.

De kantonrechter benadrukte dat het aan betrokkene is om op de juiste wijze te anticiperen wanneer hij een verkeerslicht nadert en dat hij verantwoordelijk is voor het onder controle houden van zijn voertuig. De foto’s in het dossier toonden aan dat het verkeerslicht al geruime tijd op geel/oranje en vervolgens op rood stond toen betrokkene de stopstreep passeerde. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10567993 \ WM VERZ 23-449
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 12 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat de motivering in de beslissing van de officier van justitie niet ingaat op de verweren die betrokkene in zijn beroepschrift heeft aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat de officier van justitie zijn beslissing voldoende heeft gemotiveerd. De officier van justitie overweegt in zijn beslissing dat betrokkene heeft aangegeven dat hij door een opstopping op het kruispunt niet verder kon rijden. Vervolgens gaat de officier van justitie in op het verschil tussen het passeren van de stopstreep en het passeren van het verkeerslicht. De officier van justitie concludeert dat het beroep ongegrond is. Het verwerpen van de door betrokkene aangevoerde omstandigheden ligt in de overwegingen en conclusie van de officier van justitie besloten en is in dit geval voldoende. De kantonrechter ziet daarin daarom geen aanleiding om de beslissing van de officier van justitie te vernietigen.
Betrokkene heeft tevens aangevoerd dat het voertuig vóór hem plotseling een noodstop maakte, zodat ook betrokkene een noodstop moest maken en stil kwam te staan onder het rode stoplicht. Betrokkene stelt dat hij elke dag ter plaatse rijdt, de situatie goed kent en dat hij echt niet anders kon handelen. Het werd oranje en betrokkene besloot door te rijden, vervolgens moest betrokkene “vol in de ankers”, maar kon hij zijns inziens niet meer stoppen voor het stoplicht omdat er ook nog auto’s achter mij reden. Hier kon niemand wat aan doen, aldus betrokkene.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelt dat van de weggebruiker wordt verwacht dat er tijdig wordt gereageerd en geremd, ook voor oranje licht.
Bij de stukken in het dossier bevinden zich foto’s waarop de gedraging is vastgelegd. Op die foto’s is te zien dat het verkeerslicht al 2.9 seconden geel/oranje licht en 0,7 seconden rood licht uitstraalde op het moment dat het voertuig van betrokkene de stopstreep passeerde. Daaruit blijkt dat sprake is geweest van niet stoppen voor rood licht bij een verkeerslicht.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter overweegt dat het aan betrokkene, als bestuurder, is om op de juiste wijze te anticiperen wanneer hij een verkeerslicht nadert. De bestuurder van een voertuig dient onder alle omstandigheden dat voertuig onder controle te hebben en zo nodig zijn gedrag en/of snelheid aan te passen aan de verkeersomstandigheden. Dat betrokkene met zijn voertuig plotseling moest remmen, komt dan ook voor rekening en risico van betrokkene. De door betrokkene aangevoerde omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden geven de kantonrechter geen aanleiding de boete te vernietigen of te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: