ECLI:NL:RBNHO:2023:14054

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10619106 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het fietsen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het fietsen. Betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 1 september 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, terwijl betrokkene zelf niet verscheen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de feiten vastgesteld. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, was het vasthouden van een telefoon tijdens het fietsen. Betrokkene voerde aan dat hij de telefoon uit zijn broekzak pakte omdat deze eruit gleed, maar de kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood dat betrokkene de telefoon daadwerkelijk vasthield tijdens het fietsen.

De kantonrechter concludeerde dat het verboden is om als bestuurder van een voertuig een mobiele telefoon vast te houden, ongeacht of er gebeld wordt. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen die aanleiding gaven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Daarom werd de boete als terecht opgelegd beschouwd. De kantonrechter zag ook geen reden om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. D.D.M. Hazeu, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10619106 \ WM VERZ 23-512
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 1 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat hij voelde dat de telefoon uit zijn broekzak gleed en deze toen pakte om weer in zijn jas te doen.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“Ik, verbalisant zag dat de verdachte fietste met zijn telefoon in zijn hand.”Betrokkene is staande gehouden en heeft geen verklaring gegeven.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat betrokkene een telefoon vasthield tijdens het fietsen. Het is de bestuurder van een voertuig verboden om tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden, ongeacht of met het toestel wordt gebeld. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: