ECLI:NL:RBNHO:2023:14049

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10580010 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen proceskostenvergoeding in verkeersboetezaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 7 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie met betrekking tot de hoogte van de proceskostenvergoeding. De zaak betreft een administratieve sanctie opgelegd aan Bouwma Bouwmachines B.V., die hiertegen beroep heeft ingesteld. De officier van justitie had een kostenvergoeding van € 447,75 toegewezen, waartegen de gemachtigde van betrokkene bezwaar maakte. Tijdens de zitting op 25 augustus 2023 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie verdedigde de beslissing en stelde dat de zaken terecht als samenhangend waren behandeld, gezien de identieke pro forma beroepen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de zaak als samenhangend kan worden beschouwd met vijf andere zaken, waarbij in alle gevallen een gelijkluidend beroepschrift was ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen nadere gronden waren ingediend en dat de zaken om dezelfde reden gegrond waren verklaard. Op basis van deze overwegingen heeft de kantonrechter het beroep tegen de proceskostenvergoeding ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van kosten afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10580010 \ WM VERZ 23-457
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 7 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : Bouwma Bouwmachines B.V.
adres : Biesland 30
woonplaats : 1948 RJ Beverwijk (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft een beslissing genomen waarbij een kostenvergoeding is toegewezen. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 augustus 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

Het geschil bij de kantonrechter beperkt zich tot de beslissing van de officier van justitie met betrekking tot de hoogte van de proceskostenvergoeding.
Gemachtigde van betrokkene voert in het beroepschrift aan dat de officier van justitie in zijn beslissing de proceskosten onjuist heeft vastgesteld. De officier van justitie heeft een bedrag van € 447,75 toegekend.
Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de zaken terecht als samenhangend zijn beschouwd nu er sprake is van identieke pro forma beroepen. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft dit onderbouwd door overlegging van alle overige beroepschriften welke de officier van justitie als samenhangend heeft afgedaan.
De kantonrechter is van oordeel dat de zaak als samenhangend kan worden beschouwd met de vijf andere zaken die de officier van justitie in de beslissing heeft genoemd. Uit de door de vertegenwoordiger van de officier van justitie overgelegde stukken blijkt dat in de zaak waar het hier om gaat en in de andere vijf zaken een gelijkluidend beroepschrift is ingediend, waarin de gedraging alleen in algemene zin wordt ontkend en er een standaardmatig beroep op de bebording wordt gedaan. Verder geldt voor al die zaken dat er geen nadere gronden zijn ingediend, geen hoorzitting is geweest en de zaken gelijktijdig en om dezelfde reden gegrond zijn verklaard. De werkzaamheden in deze zaken kunnen dus als (nagenoeg) identiek worden beschouwd, zodat sprake is van samenhangende zaken in de zin van artikel 3, tweede lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De kantonrechter zal het beroep tegen de proceskostenvergoeding van de officier van justitie om die reden ongegrond verklaren en het verzoek tot vergoeding van kosten afwijzen.

De uitspraak

De kantonrechter:
 verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie van 7 maart 2023 met betrekking tot de proceskostenvergoeding ongegrond;
 wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: