Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 augustus 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het parkeren binnen een erf op een niet-aangegeven parkeerplaats. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.
De gedraging die aan de betrokkene was verweten, betrof het parkeren van een voertuig buiten een parkeervak binnen een woonerf, wat in strijd is met artikel 46 van het RVV 1990. De kantonrechter overwoog dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedraging, en dat de betrokkene geen specifieke feiten of omstandigheden had aangevoerd die aanleiding gaven tot twijfel aan de verklaring van de verbalisant.
De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, en dat er geen reden was om de boete te matigen, ook niet op basis van de bewering van de betrokkene dat de eigenaar van de woning toestemming had gegeven om te parkeren. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat klachten over de handelwijze van de verbalisant via een aparte klachtenprocedure bij de politie moesten worden ingediend. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.