ECLI:NL:RBNHO:2023:13996

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
10643516 \ WM VERZ 23-464
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het doorrijden bij een rood verkeerslicht. De betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene het beroep bij de kantonrechter ingediend. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het negeren van een rood verkeerslicht. De betrokkene voerde aan dat hij niet in staat was de in artikel 11 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) voorgeschreven zekerheid te betalen. De kantonrechter heeft de zekerheidstelling op nihil bepaald, waardoor de inhoudelijke behandeling van de zaak kon plaatsvinden.

De betrokkene stelde dat hij voldoende afstand had gehouden van een vrachtwagen en daardoor het verkeerslicht niet tijdig kon zien. De kantonrechter oordeelde echter dat van elke weggebruiker verwacht mag worden dat hij voldoende afstand houdt om tijdig te kunnen reageren op verkeerssituaties. Het niet tijdig waarnemen van het verkeerslicht, als gevolg van een belemmering door de vrachtwagen, werd als een omstandigheid voor rekening van de betrokkene beschouwd. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en zag geen reden om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10643516 \ WM VERZ 23-464
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 3 oktober 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 oktober 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene heeft aangevoerd niet in staat te zijn de in artikel 11 WAHV voorgeschreven zekerheid te betalen. De kantonrechter heeft ter zitting de zekerheidstelling op nihil bepaald, zodat is toegekomen aan de inhoudelijke behandeling van de zaak.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift aangevoerd dat hij voldoende afstand van de vrachtwagen had en toch het stoplicht niet kon zien.
Naar het oordeel van de kantonrechter treft het beroep van betrokkene geen doel. De kantonrechter stelt voorop dat van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat hij/zij een dusdanige afstand houdt tot de voorligger dat hij/zij tijdig kan reageren op een naderende verkeerssituatie. Indien betrokkene het naderende verkeerslicht niet tijdig heeft kunnen waarnemen doordat het zicht werd belemmerd door een vrachtwagen houdt dit in dat betrokkene onvoldoende afstand heeft gehouden tot de voorligger. Dat betrokkene niet tijdig heeft kunnen anticiperen op het rood uitstralend verkeerslicht, is dan ook een omstandigheid die voor rekening en risico van betrokkene komt. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: