Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde],
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Justitie en Veiligheid),
1.De procedure
- de dagvaardingen van 9 en 10 februari 2023;
- de akte overlegging producties van [eiser] met producties 1-18;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van [gedaagde] met 4 producties;
- de conclusie van antwoord van het OM met 2 producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie van [eiser] ;
- het tegen Kersten Investments verleende verstek;
- het tussenvonnis van 6 september 2023;
- de akte aanvulling en wijziging van eis en overlegging productie van [eiser] met 1 productie;
- de op 29 september 2023 gehouden mondelinge behandeling. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] haar eis (mondeling) verminderd.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie en in reconventie
- te verklaren voor recht dat de inschrijving van de hypotheek met kadastrale aanduiding: “ [kadastraalnummer 2] ” op de [adres] te [woonplaats] waardeloos zal zijn op het moment dat er zekerheid is gesteld door storting in de consignatiekas van de Minister van Financiën van een door de rechtbank vast te stellen bedrag, waarbij [eiser] in de dagvaarding heeft gepreciseerd welk bedrag dat, afhankelijk van de berekeningswijze, zou moeten zijn;
- de door Kersten veroorzaakte schade en kosten vast te stellen op € 5.585,- aan kosten voor (overige) procedures en € 10.000,- vermeerderd met deurwaarderskosten en het griffiegeld aan kosten van deze procedure;
primair, de consignatiekas van het Ministerie van Financiën of,
subsidiair, op een door het OM aan te geven bankrekening, het beslag van het OM wordt opgeheven.
[gedaagde], zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag. Partijen zijn inmiddels meer dan 7 jaar gescheiden. Van [eiser] kan niet worden verwacht dat de woning nog langer onverdeeld blijft. Als politieman kan [eiser] niet verantwoordelijk blijven voor de lening van Kersten Investments, nu hij weet dat het uitgeleende geld vermoedelijk van misdrijf afkomstig is. [gedaagde] is niet in staat om [eiser] uit te kopen. De woning moet daarom worden verkocht. [eiser] is vanwege de hypotheek niet in staat een andere hypotheek te krijgen en hij kan daardoor geen andere woning kopen. Daardoor blijft [eiser] zitten met onevenredig hoge huurlasten. Door de discussie met [gedaagde] over de woning staat bovendien de relatie tussen [eiser] en de kinderen onder druk. Omdat [gedaagde] medewerking aan de verkoop weigert, heeft [eiser] belang bij vervangende toestemming c.q. medewerking van [gedaagde] op straffe van een dwangsom. [eiser] heeft verder recht op een gebruiksvergoeding. [gedaagde] heeft al sinds 2015 het alleengebruik van de woning. Omdat [eiser] strafontslag kreeg en ook geen recht had op WW, had hij geen inkomsten meer. [eiser] wilde dat de woning zou worden verkocht, maar [gedaagde] weigerde haar medewerking. Daarop is [eiser] een kort geding gestart tegen [gedaagde] . De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis van 6 februari 2018 erkend dat [gedaagde] uiteindelijk moet meewerken aan verkoop van de woning als dit in een bodemprocedure zou worden gevraagd. Op de vrije markt zou de woning € 1.500,- per maand aan huur kosten. Omdat partijen ieder voor de helft eigenaar zijn, maakt [eiser] aanspraak op een gebruiksvergoeding van 50 procent van die huurwaarde, € 750,- per maand. [eiser] vordert de gebruiksvergoeding over de afgelopen 5 jaar, zijnde € 45.000,-.
Kersten Investments en het OM, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag. [eiser] en [gedaagde] hebben een hypothecaire lening gesloten bij Kersten Investments. Het rentepercentage voor die lening bedroeg 5,6 procent per jaar. Dat is later gewijzigd in 4,2 procent per jaar. Ook voor de aanvullende leningvan € 20.050,- is een rente van 4,2 procent per jaar afgesproken. Eind 2015 zijn [eiser] en zijn broers, onder wie [broer] , door de politie aangehouden op verdenking van witwassen. Toen bleek dat [broer] feitelijk de eigenaar was van Kersten Investments. [eiser] wist tot dat momen niet dat Kersten Investments van [broer] was en dat het geld van de hypothecaire lening van misdrijf afkomstig was. [eiser] is door de rechtbank vrijgesproken van witwassen.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
- [eiser] en [gedaagde] dienen in onderling overleg voor 1 januari 2024 een makelaar te kiezen. Als zij het niet voor 1 januari 2024 eens kunnen worden over de persoon van de verkoopmakelaar, dan dient [eiser] uiterlijk 1 februari 2024 drie makelaars uit de regio [woonplaats] voor te stellen aan [gedaagde] , waaruit [gedaagde] er vervolgens binnen twee weken na het voorstel van [eiser] één dient te kiezen. Als [gedaagde] geen keuze maakt, mag [eiser] zelfstandig een makelaar benaderen.
- [eiser] en [gedaagde] dienen vervolgens binnen twee weken een verkoopopdracht te geven aan de makelaar. Zij dienen zich te richten naar de adviezen van de makelaar en deze uit te voeren.
- Indien een bod op de woning wordt gedaan, zullen [eiser] en [gedaagde] het advies van de makelaar volgen en, zo nodig, daarbij hun medewerking verlenen aan de ondertekening van de koopovereenkomst en de leveringsakte, met dien verstande dat levering van de woning niet eerder zal plaatsvinden dan op 1 augustus 2024.
- De verkoopopbrengst van de woning zal worden gebruikt als zekerheidstelling ten behoeve van het OM en om de kosten van de makelaar te betalen.
- Indien na zekerheidstelling en betaling van kosten van de makelaar nog enige opbrengst resteert, zal die gelijkelijk tussen [eiser] en [gedaagde] worden verdeeld.
- Beide partijen zijn gehouden hun medewerking te verlenen aan alle benodigde uitvoerings- en rechtshandelingen.
5.290,00(2 punten × tarief € 2.645,00)
5.290,00(2 punten × tarief € 2.645,00)