ECLI:NL:RBNHO:2023:13879

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
10784600 \ CV EXPL 23-2767
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake ambtshalve toetsing van algemene voorwaarden in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 december 2023 een tussenvonnis gewezen in een procedure tussen Basic-Fit Nederland B.V. en een niet verschenen gedaagde partij. De eisende partij heeft de gedaagde gedagvaard en vordert betaling van € 128,43, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre)contractuele informatieplichten van de eisende partij beoordeeld, die voortvloeien uit de overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan de precontractuele informatieplichten, maar niet aan de contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230v lid 7 BW. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de eisende partij niet volledig heeft voldaan aan de informatieverplichtingen, wat gevolgen kan hebben voor de vordering.

Daarnaast heeft de kantonrechter ambtshalve de algemene voorwaarden van de eisende partij getoetst op mogelijke oneerlijke bedingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden een aantal bedingen bevatten die mogelijk onredelijk bezwarend zijn voor de consument, zoals bepalingen over incassokosten en opzeggingsbedingen. De eisende partij is in de gelegenheid gesteld om toelichting te geven op deze bedingen en om aan te tonen dat deze niet onredelijk bezwarend zijn. De kantonrechter heeft de verdere beslissing aangehouden en de eisende partij opgedragen om nadere inlichtingen te verstrekken over de stellingen in de dagvaarding.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10784600 \ CV EXPL 23-7267
Uitspraakdatum: 27 december 2023
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Basic-Fit Nederland B.V., handelend onder de naam
Basic-Fit Amsterdam Amstelstraatals rechtsopvolger onder algemene titel van
Healthcity Nederland B.V.handelend onder de naam
Health City Amsterdam Premium Club
gevestigd te Hoofddorp
de eisende partij
gemachtigde: [gemachtigde]
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 128,43, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 83,54. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
De (pre)contractuele informatieplichten
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.3.
Vast staat dat sprake is van een abonnementsovereenkomst en dat deze op afstand is gesloten. Bij het aangaan van die overeenkomst moet daarom zijn voldaan aan de informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v BW. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd.
2.4.
De eisende partij vindt dat zij heeft voldaan aan de hiervoor genoemde (pre)contractuele informatieplichten. Ter onderbouwing hiervan heeft zij onder meer schermafdrukken van het aanmeldproces, een voorbeeldbevestiging en schermafdrukken van het account van de gedaagde partij overgelegd, alles voorzien van een toelichting.
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW.
De contractuele informatieplichten
2.6.
Voor wat betreft de contractuele informatieplicht (artikel 6:230v lid 7 BW) heeft de eisende partij niet voldoende gesteld en onderbouwd dat deze is nagekomen.
2.7.
De eisende partij heeft hierbij verwezen naar een voorbeeldbestelbevestiging en schermafdrukken van het Mybasic-fit account van de gedaagde partij. Op basis van de overgelegde voorbeeldbestelbevestiging kan niet worden vastgesteld dat is voldaan aan artikel 6:230v lid 7 onder a BW. Daarvoor moet een aan de gedaagde partij verzonden bestelbevestiging van de eisende partij worden overgelegd die voldoet aan de eisen van dat artikel. Dat wil zeggen een concrete, daadwerkelijk aan de gedaagde partij verzonden bestelbevestiging. Die ontbreekt in dit geval. Daar verbindt de kantonrechter echter geen gevolgen aan vanwege het volgende. Gegeven de toelichting van de eisende partij op het Mybasic-fit account van de gedaagde partij heeft de eisende partij voldoende aannemelijk gemaakt dat dat account kan worden aangemerkt als een ‘duurzame gegevensdrager’ in de zin van de artikelen 6:230v lid 7 en 6:230g lid 1 onder h BW. In het account is immers de bestelling terug te vinden, informatie over de bestelling wordt hierin toegankelijk gemaakt voor toekomstig gebruik en informatie blijft ongewijzigd. Bovendien heeft ieder lid, waaronder ook de gedaagde partij, als gevolg van het gesloten contract standaard een Mybasic-fit account, waarin hij de digitaal opgeslagen gegevens en de status van de overeenkomst zelf kan raadplegen.
2.8.
De eisende partij heeft echter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat volledig is voldaan aan artikel 6:230v lid 7 BW. De door de eisende partij overgelegde schermafdrukken van het account bevatten niet alle in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie. Informatie over de contactgegevens van de eisende partij, de wijze van betaling en het herroepingsrecht ontbreekt. Daarom is niet volledig voldaan aan artikel 6:230v lid 7 BW.
2.9.
De kantonrechter zal daarvoor een sanctie toepassen.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.10.
Uit de overlegde stukken blijkt dat op de overeenkomst de algemene voorwaarden van de eisende partij van toepassing zijn verklaard. De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest, gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens de Europese Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Richtlijn 93/13/EEG) is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort.
2.11.
De kantonrechter voegt hier nog aan toe dat het gaat om een beoordeling van de bedongen afspraken, die de rechten en plichten van partijen over en weer vastleggen en waar de consument door het sluiten van de overeenkomst contractueel aan kan worden gehouden. Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan die afspraken houdt, of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is in dit verband niet relevant. De omstandigheid dat een eisende partij alleen een beroep doet op wettelijke bepalingen ontslaat de kantonrechter namelijk niet van de verplichting om ambtshalve te toetsen of de eisende partij zichzelf contractueel de mogelijkheid heeft voorbehouden om desgewenst, in of buiten rechte, aanspraak te maken op een contractueel bedongen vergoeding – en vervolgens ambtshalve te toetsen of het betreffende contractuele beding oneerlijk is en vernietigd moet worden. In dat laatste geval heeft de eisende partij ook geen recht op de gevorderde wettelijke vergoeding [1] .
2.12.
Samenvattend moet de kantonrechter in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen, ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak.
Incassokosten
2.13.
In artikel 5 sub g van de toepasselijke algemene voorwaarden staat opgenomen:

Als je ook nadat we je in gebreke hebben gesteld, niet aan je betalingsverplichting voldoet, dan ben je in verzuim. Op dat moment kunnen wij incassokosten in rekening brengen en kunnen wij de vordering uit handen geven.(…)
2.14.
Op grond van de wet is een consument pas een incassokostenvergoeding verschuldigd als hij een veertiendagenbrief heeft ontvangen die aan alle in artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) genoemde eisen voldoet. De verschuldigde vergoeding is bovendien beperkt tot de tarieven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Uit artikel 5 sub g van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden blijkt niet dat de consument eerst nog kosteloos wordt aangemaand en ook is de omvang van de incassokosten onduidelijk. De kantonrechter heeft dan ook het vermoeden dat het beding onredelijk bezwarend is in de zin van de Richtlijn 93/13/EEG. De eisende partij zal daarom in de gelegenheid worden gesteld om toe te lichten waarom zij van mening is dat het beding in de gegeven omstandigheden niet onredelijk bezwarend is.
Opzeggingsbeding
2.15.
In het tweede deel van artikel 5 sub g van de algemene voorwaarden staat: “
(…) Ook kunnen we de overeenkomst met directe ingang beëindigen. Op dat moment ben je alle lidmaatschapsgelden verschuldigd die zouden moeten worden voldaan gedurende de looptijd van de overeenkomst plus de incassokosten die in rekening worden gebracht.” Op grond van deze bepaling zijn in geval van niet betaling door de gedaagde partij niet alleen de reeds vervallen termijnen maar ook alle nog te vervallen termijnen ineens opeisbaar, waarbij de eisende partij het recht heeft om de gedaagde partij de toegang tot de faciliteiten te ontzeggen gedurende de looptijd van de overeenkomst. Deze bepaling komt de kantonrechter onredelijk bezwarend voor, met name vanwege de wanverhouding tussen de tekortkoming van de schuldenaar (dat wil zeggen: het niet betalen van één of meer maandtermijnen) en de consequentie die deze bepaling aan die tekortkoming verbindt. Namelijk de directe opeisbaarheid van alle (resterende) maandtermijnen. Daarbij komt dat aan de eisende partij dan ook het recht toekomt om de overeenkomst per direct te beëindigen en, zo begrijpt de kantonrechter, de gedaagde partij de toegang tot de sportfaciliteiten te ontzeggen terwijl dan nog wel de eventueel resterende maandtermijnen zouden moeten worden betaald. Het feit dat de eisende partij daar in de praktijk geen gebruik van maakt, zoals zij in de dagvaarding stelt, is niet relevant. Bij de beoordeling van de onredelijkheid van dergelijke bedingen gaat het om het beding zelf en niet om de manier waarop de eisende partij daar in de praktijk al dan niet gebruik van maakt.
2.16.
De eisende partij stelt dat zij de overeenkomst heeft beëindigd per 22 oktober 2022 wegens wanbetaling door de gedaagde partij. Het is de kantonrechter niet bekend of de eisende partij de overeenkomst heeft beëindigd met gebruikmaking van dit beding. De eisende partij wordt in de gelegenheid gesteld om zich daar over uit te laten. Ook kan de eisende partij dan toelichten waarom zij meent dat dit beding in de gegeven omstandigheden niet onredelijk bezwarend is. Tot slot wil de kantonrechter nog graag weten op welke datum de door de eisende partij overgelegde algemene voorwaarden zijn vastgesteld en wat de officiële naam daarvan is. Ook dat kan de eisende partij nog toelichten.
Gevolgen niet voldoen aan het bevel
2.17.
Indien aan de hierboven bedoelde opdracht niet of niet volledig wordt voldaan, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
2.18.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
beveelt de eisende partij om bij akte op de rol van
24 januari 2024de stellingen in de dagvaarding nader toe te lichten door de inlichtingen te verstrekken zoals in punt 2.14. en 2.16. overwogen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:EU:C:2021:68 (Dexia) en 8 december 2022, ECLI:EU:C:2022:971 (Vb)