ECLI:NL:RBNHO:2023:13856

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
C/15/344477 / KG ZA 23-526
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarigen en inschrijving op school

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder en een vader over de vervangende toestemming voor verhuizing van hun minderjarige kinderen naar een andere plaats. De moeder had eerder toestemming gekregen om met de kinderen te verhuizen, maar de vader was het daar niet mee eens en had hoger beroep ingesteld. De moeder vorderde nu vervangende toestemming om de kinderen in te schrijven op een basisschool in de nieuwe woonplaats. De voorzieningenrechter oordeelde dat de huidige reistijd van de kinderen en de moeder onhoudbaar was en dat de moeder een spoedeisend belang had bij haar verzoek. De voorzieningenrechter verleende de moeder de gevraagde toestemming, waarbij werd opgemerkt dat de ouders gezamenlijk gezag uitoefenen en belangrijke beslissingen samen moeten nemen. De vader had geen gegronde redenen om de toestemming te weigeren, en de rechter benadrukte het belang van een stabiele en zorgzame omgeving voor de kinderen. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/344477 / KG ZA 23-526
Vonnis in kort geding van 20 oktober 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. A. Kotan te Amsterdam,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
Advocaat mr. C.A. Offermans te Roermond
Partijen zullen hierna de moeder en de vader worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 oktober 2023, met bijlagen;
  • de brief van 12 oktober 2023 van mr. L. de Groot, namens gedaagde, met bijlagen;
de brief van 13 oktober 2023 mr. L. de Groot, namens gedaagde, met bijlagen.
1.2.
De mondelinge behandeling van het kort geding heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2023
.Aanwezig waren partijen en hun advocaten, waarbij mr. L. de Groot als waarnemer voor mr. Offermans heeft opgetreden. Mr. De Groot heeft gepleit overeenkomstig de door haar overgelegde pleitnota.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd geweest, welk huwelijk is geëindigd op [datum] door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 7 april 2023, welke is hersteld bij beschikking van 9 mei 2023
.Uit dit huwelijk zijn geboren de minderjarigen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
- [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
- [de minderjarige 4] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] .
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarigen.
2.2.
Bij genoemde beschikking van 7 april 2023 is een ouderschapsplan aangehecht. In het ouderschapsplan staat – voor zover thans relevant – dat partijen zijn overeengekomen dat:
- de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben bij de moeder;
- er een reguliere verdeling van zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) geldt waarbij de kinderen de ene week van zaterdag 11:00 uur tot maandag 18:00 uur bij de vader zijn en de andere week van maandag 08:00 uur tot 18:00 uur en vrijdag vanaf werk tot zaterdag 08:30 uur bij de vader zijn;
- er een vakantieregeling geldt die – kort gezegd – uitgaat van een verdeling bij helfte.
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 26 september 2023 heeft de rechtbank de moeder vervangende toestemming verleend om met de minderjarigen te verhuizen naar [plaats] .

3.Het geschil

3.1.
De moeder vordert
,dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, haar vervangende toestemming verleent, en dat dit vonnis mede in de plaats zal treden van de handtekening van de man, voor inschrijving van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] voornoemd op de [basisschool] in [plaats] , althans een beslissing te nemen die de voorzieningenrechter juist acht.
3.2.
De moeder legt - samengevat - het volgende aan haar vordering ten grondslag. De moeder heeft tijdens en na de echtscheiding laten weten dat zij terug wil naar [plaats] , waar haar sociale netwerk en familie woonachtig is. De vader wilde hier niet mee instemmen en daarom was de moeder genoodzaakt om de rechtbank te verzoeken om vervangende toestemming voor verhuizing. De moeder heeft vervangende toestemming gekregen en woont inmiddels in [plaats] . De vader heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking en werkt niet mee aan de inschrijving op scholen in [plaats] voor de oudste twee kinderen. De moeder brengt de twee oudste kinderen van uit [plaats] dagelijks naar hun school in [plaats] , en haalt hen dan weer om 14.00 uur op. De kinderen ondervinden hier veel last van. Zij moeten onder andere om 6.30 uur opstaan, om op tijd op school te zijn, om 8.30 uur, in de auto ontbijten, en als de moeder door druk verkeer te laat is in [plaats] , moeten zij op haar wachten. De moeder is niet alleen veel tijd kwijt met reizen (drie uur per dag) maar ook veel kosten (benzine) en het haar eigen fysieke welzijn en dat van de kinderen lijden hieronder. De moeder werkt en volgt een opleiding voor haar werk, waarvoor als gevolg van het halen en brengen, weinig tijd overblijft. De weigering van de vader om de twee oudste kinderen in [plaats] op school te doen, is ingegeven doordat hij van mening is dat zij zelf de keuze heeft gemaakt te vertrekken uit [plaats] , zonder zijn toestemming. De vrouw had geen andere keus, volgens haar leefde zij onder het juk en de controle van de man en zijn familie.
3.3.
De vader heeft - samengevat - aan zijn verweer tegen de gevraagde voorziening ten grondslag gelegd dat de rechtbank expliciet heeft aangegeven dat als de moeder voorafgaand aan haar vertrek, vervangende toestemming zou hebben gevraagd voor de verhuizing, zij deze niet zou hebben gekregen. Omdat de gang van zaken voor hem zeer onrechtvaardig voelt, is inmiddels hoger beroep aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank. De vader heeft destijds weliswaar tegenover de rechtbank te kennen gegeven dat hij niet in staat was het grootste deel van de zorg te dragen (in verband met zijn werk en doordat de opvang door de moeder al was opgezegd) maar inmiddels denkt hij daar anders over door de mogelijkheid van inzet van een au-pair, waarvoor hij de middelen en de ruimte heeft. Mocht die inzet toch niet mogelijk blijken dan is hij bereid om minder te gaan werken. Hij zal ook binnenkort een artikel 1:253a BW procedure opstarten om de hoofdverblijfplaats van de kinderen te wijzigen. Hij acht dit een kansrijk verzoek, hij is als betrokken vader prima in staat voor de kinderen te zorgen en heeft dat tijdens het huwelijk ook gedaan. Bij toewijzing van het verzoek van de moeder, zouden de kinderen dan weer van school moeten wisselen terwijl zij al zoveel veranderingen hebben meegemaakt. De huidige reistijd is weliswaar niet fijn voor de kinderen, maar is wel het gevolg van de keuze van de moeder om zonder zijn instemming te verhuizen naar [plaats] . De vader heeft daarbij de indruk dat de kinderen die reistijd goed aankunnen. Volgens de vader dient de door hem nog in aanhangig te maken procedure en het hoger beroep, afgewacht te worden.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Beide ouders zijn (al dan niet bij monde van hun advocaat) uitgebreid in gegaan op de verhuizing en de omstandigheden daaromtrent. De voorzieningenrechter heeft reeds te kennen gegeven, dat uitgangspunt is dat de moeder vervangende toestemming heeft gekregen met de kinderen naar [plaats] te verhuizen. De betreffende beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en is derhalve nog steeds geldig, ondanks het inmiddels door de vader ingestelde hoger beroep.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het gezag over de kinderen door partijen gezamenlijk wordt uitgeoefend. Dit betekent dat partijen belangrijke beslissingen, zoals een wijziging van schoolkeuze, alleen gezamenlijk kunnen nemen en gehouden zijn om voorafgaand aan het nemen van dergelijke beslissingen met elkaar te overleggen. In ieder geval is voor een dergelijke beslissing toestemming van de andere gezaghebbende ouder nodig. Indien die toestemming niet wordt verleend, zal de andere ouder vervangende toestemming moeten verzoeken in een bodemprocedure op de voet van artikel 1:253a BW. In die procedure zal de rechtbank een zodanige beslissing nemen als haar in het belang van de kinderen voorkomt, waarbij de belangen van alle betrokkenen in aanmerking zullen worden genomen en tegen elkaar zullen worden afgewogen met inachtneming van de in de rechtspraak ontwikkelde vaste criteria. Aan de orde is de vraag of de moeder een dermate spoedeisend belang heeft bij de gevorderde vervangende toestemming dat de bodemprocedure niet kan worden afgewacht.
4.3.
De voorzieningenrechter gaat uit van spoedeisendheid van het verzoek. Er is geen enkel zicht op de behandeling van het hoger beroep, en een verzoekschrift tot wijziging van de hoofdverblijfplaats is (nog) niet ingediend. Dat de moeder het verzoek niet tegelijkertijd met het verzoek tot vervangende toestemming voor de verhuizing heeft ingediend, zoals de vader heeft betoogd, is voorts niet relevant voor het oordeel op dit punt. De moeder is derhalve ontvankelijk in haar verzoek.
4.4.
Alvorens inhoudelijk op de vordering van de moeder in te gaan, hecht de voorzieningenrechter er aan het volgende op te merken. De voorzieningenrechter heeft reeds ter zitting uitgesproken dat zichtbaar is dat beide ouders zeer veel stress ervaren door de omstandigheden waarin zij beland zijn. De moeder verhaalt over omstandigheden tijdens het huwelijk die samengevat kunnen worden als dwingende controle door de vader en zijn familie, de vader ontkent dit ten stelligste. Hoe dit verder ook zij, in deze procedure is geen plaats voor nader onderzoek, het heeft wel tot gevolg dat vier hele jonge kinderen geconfronteerd worden met een voor hen zeer onwenselijke situatie, waarbij het risico bestaat dat dit ten koste gaat van de aandacht en zorg die zij nodig hebben. Mede gelet op gesprek ter zitting heeft de voorzieningenrechter er weinig vertrouwen in dat de ouders zonder hulpverlening er in zullen slagen het tij te keren. De voorzieningenrechter dringt er bij de ouders op aan een vorm van hulpverlening te zoeken, die voor hen in hun situatie passend wordt geacht.
4.5.
Ten aanzien van de vordering van de moeder, is het de voorzieningenrechter onduidelijk gebleven waar de vader op baseert dat de huidige reistijd, in gunstige omstandigheden al ruim anderhalf uur per dag voor de kinderen en drie uur per dag voor de moeder, in stand kan blijven totdat het hof c.q. de rechtbank een uitspraak doen in de respectievelijke procedures. Zo is onbestreden dat dit er reeds toe leidt dat de kinderen niet de mogelijkheid hebben in de ochtend op een rustige manier hun ontbijt te eten, dat moet in de auto gebeuren. Daarnaast moet duidelijk zijn dat dit ten koste gaat van speeltijd/rusttijd van deze kinderen, en de nodige stress veroorzaakt door het gehaast in de ochtend. Is het voor de kinderen al een onwenselijke situatie, dan geldt dat de moeder aannemelijk heeft gemaakt dat dit voor haar, naast haar werk/opleiding, niet vol te houden is. De kinderen hebben belang bij een uitgeruste moeder, die zorg voor hen draagt, en kan blijven dragen.
Een eigen belang van de vader bij het onthouden van gevraagde toestemming heeft de voorzieningenrechter in zijn stellingname niet gehoord, anders dan dat het de keuze van de moeder is geweest om naar [plaats] te verhuizen. Dat de kinderen, zoals de vader aanvoert, mogelijk geconfronteerd gaan worden met een tweede schoolwisseling, is aan het voorgaande ondergeschikt. Gelet op hun jonge leeftijd wordt ingeschat dat zij met de juiste begeleiding en zorg door hun ouders, flexibel genoeg zijn om dat aan te kunnen, mocht deze situatie zich gaan voordoen. Aldus is, met het oog op de vorenstaande belangenafweging, de vordering van de moeder toewijsbaar.
kosten van het geding
4.6.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van de hoofdregel bij familiezaken om de proceskosten te compenseren.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent aan de moeder, ter vervanging van de ontbrekende toestemming van de vader, toestemming om de minderjarigen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
in te schrijven op basisschool [basisschool] in [plaats] ,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Friedberg en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.A. Lengyel op 20 oktober 2023.
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat. Omdat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.