ECLI:NL:RBNHO:2023:13855

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
C/15/344493 / KG ZA 23-527
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van zorgregeling in kort geding tussen ouders na echtscheiding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 3 november 2023, vordert de moeder in kort geding dat de vader de zorgregeling nakomt zoals vastgesteld in een eerdere beschikking van 14 april 2023. De ouders, die in Soedan zijn getrouwd en drie minderjarige kinderen hebben, zijn na hun echtscheiding in Nederland blijven wonen. De moeder stelt dat de vader de zorgregeling niet naleeft, waardoor de kinderen slechts sporadisch bij hem verblijven. De vader voert aan dat hij door zijn werk en financiële situatie niet in staat is om de zorgregeling na te komen, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat hij onvoldoende heeft aangetoond dat hij zijn werkrooster niet kan aanpassen om de zorgregeling te respecteren. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de moeder toe en legt een dwangsom op aan de vader voor iedere keer dat hij de zorgregeling niet naleeft. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/344493 / KG ZA 23-527
Vonnis in kort geding van 3 november 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats]
,
eiseres,
advocaat mr. H.M. Schurink-Smit te Nijmegen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats]
,
gedaagde in persoon.
Partijen zullen hierna de moeder en de vader genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties 1 t/m 6.
1.2.
De mondelinge behandeling van het kort geding heeft plaatsgevonden op
25 oktober 2023, in aanwezigheid van de moeder, bijgestaan door mr. Schurink-Smit voornoemd, en de vader.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] te [plaats] , Soedan, met elkaar gehuwd,
welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 11 november 2020.
2.2.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Soedan,
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Soedan, en
- [de minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Soedan.
Het gezamenlijk gezag over de kinderen is na de echtscheiding in stand gebleven.
De hoofdverblijfplaats van de kinderen is bij de moeder.
2.3.
De vader, de moeder en de kinderen hebben de Soedanese nationaliteit.
2.4.
Partijen hebben op 15 september 2020 een ouderschapsplan ondertekend, waarin (onder andere) de volgende afspraken zijn opgenomen:
“(…)
-
Zolang partijen beiden op het AZC te [plaats] verblijven, geldt de navolgende regeling.De kinderen zullen op de volgende tijden bij de vader verblijven:
o
Maandag uit school tot 18.00 uur;
o
Woensdag uit school tot 18.00 uur;
o
Vrijdag uit school tot 18.00 uur;
o
Van zaterdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur.
De kinderen komen met de bus terug vanuit school rond 15.00 uur. De afspraak is dat de kinderen alle dagen eten bij de moeder, behalve op zaterdag.
-
Zodra partijen ieder een eigen woning hebben betrokken, zal door partijen in onderling overleg een regeling worden getroffen waarbij beide ouders de kinderen regelmatig zien.
Nu beide partijen nog in een AZC wonen en geen eigen inkomen hebben anders dan de vergoeding van het COA, is er op dit moment geen draagkracht voor kinderalimentatie. Zodra partijen eigen inkomen hebben, zal dit opnieuw bekeken worden.”
2.5.
Bij beschikking van 14 april 2023 heeft deze rechtbank - voor zover nu van belang- de volgende zorgregeling bepaald:
(…)
Regulier
De kinderen verblijven om het weekend van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur bij de vader.De vader haalt en brengt de kinderen. Als de vader bij hoge uitzondering de kinderen niet al op vrijdag kan ophalen, dient hij dit vóór woensdag 10.00 uur aan de moeder te laten weten.In dat geval verblijven de kinderen van zaterdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur bij hem.
Vakanties
In de zomervakantie verblijven de kinderen drie weken bij de vader. In de kerstvakantie verblijven de kinderen één week bij de vader. Partijen spreken in onderling overleg af in welke weken de kinderen bij de vader verblijven, alsmede de eventuele overige vakantie-verdeling.(…)

3.Het geschil

3.1.
De moeder vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • de vader te veroordelen de zorgregeling na te komen zoals is opgenomen in de beschikking van deze rechtbank van 14 april 2023, waarbij hij expliciet gehouden is de kinderen om het weekend bij zich te hebben;
  • een en ander op straffe van een dwangsom van € 250 voor iedere keer c.q. iedere dag dat hij in strijd handelt met de geldende omgangsregeling, inclusief de vastgestelde vakanties, met een maximum van € 15.000.
3.2.
De moeder legt het volgende aan haar vordering ten grondslag.
Bij beschikking van 14 april 2023 heeft de rechtbank een zorgregeling vastgesteld.
De moeder had gehoopt dat deze beschikking ertoe zou leiden dat de kinderen hun vader op structurele basis zouden zien en dat er rust en duidelijkheid zou komen in de omgang.
Dat is niet het geval, want de vader komt de beschikking niet na. Hij weigert de kinderen conform de vastgestelde regeling - om het weekend - te ontvangen. In de periode van april tot juli hebben de kinderen slechts drie of vier keer bij hem verbleven, alleen van zaterdagavond tot zondagavond en soms zelfs korter dan dat.
De vader heeft tegen haar gezegd dat hij zelf bepaalt òf en wanneer de kinderen in het weekend bij hem komen, maar dat dit niet om de week hoeft.
Wanneer de vader de kinderen wel wil zien, vraagt hij haar de kinderen af te zetten bij het station, terwijl de rechtbank juist heeft beslist dat de vader het halen en brengen dient te verzorgen. Ook zijn de kinderen in de zomervakantie maar één dag bij hem geweest, in plaats van de vastgestelde drie weken - tot grote teleurstelling van de kinderen.
Sinds het nieuwe schooljaar is begonnen, hebben de kinderen de vader slechts één keer gezien, op een zondag van 12.00 tot 18.00 uur.
Naar de mening van de moeder moet de vader de vastgestelde zorgregeling nakomen,
zeker nu de kinderen dit graag willen. Die vragen regelmatig naar hun vader en willen hem graag zien, en niet alleen af en toe via de telefoon spreken.
De moeder acht van belang dat de vader zijn verantwoordelijkheid neemt en ruimte in zijn leven maakt om regelmatig omgang met de kinderen te hebben. Ondanks herhaalde verzoeken van haar, blijft hij zonder gegronde reden de regeling niet nakomen. Hij moet dan ook worden veroordeeld tot betaling van een dwangsom voor elke keer dat hij die niet nakomt. Zij heeft daar een spoedeisend belang bij, omdat de kinderen op korte termijn duidelijkheid moeten krijgen over de omgang met hun vader. Ze is bang dat situatie langer zo blijft voortduren, als niet op korte termijn wordt ingegrepen. De vrees bestaat dat bij de kinderen weerstand zal ontstaan om naar hun vader te gaan.
Daarnaast is de situatie voor de moeder onwerkbaar, omdat zij de weekenden niet kan inplannen.
3.3.
De vader voert verweer. Kort gezegd, stelt hij zich op het standpunt dat hij de kinderen een keer niet heeft opgehaald omdat hij ziek was. Verder verkeert hij in de veronderstelling dat hij de kinderen kan ophalen bij de dichtstbijzijnde bushalte c.q. het treinstation van [plaats] ; daar hebben partijen over gesproken in de onderhandelingen tijdens de vorige rechtszitting. Hij brengt de kinderen wel altijd terug naar de woning van de moeder en de weekendregeling loopt best goed.
Verder is hij betrokken bij het leven van de kinderen en wil dat ook blijven. Zo is hij (telefonisch) altijd voor de kinderen bereikbaar wanneer die hem nodig hebben.
De vader is productiemedewerker. Zijn werkrooster wordt pas een week van tevoren bekendgemaakt. In de zomervakantie is het vanwege zijn werk niet gelukt de kinderen drie weken bij zich te hebben. De reden daarvoor is dat hij graag aan zijn financiële verplichtingen jegens hen wil voldoen en daarom prioriteit moet geven aan werken. Daarnaast heeft hij ook schulden aan de Belastingdienst en de gemeente die hij moet aflossen.
Hij kan wel verlof opnemen, maar alleen onbetaald, omdat hij een nul-urencontract heeft.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.2.
Op grond van artikel 7, eerst lid, van de Verordening (EG) nr. 2019/1111 van de Raad van Europa van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuit-voerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijk-heid, en betreffende internationale kinderontvoering (Brussel II ter) is de Nederlandse rechter bevoegd kennis te nemen van het verzoek over de zorgregeling, nu de kinderen van partijen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Op grond van artikel 15 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 is Nederlands recht van toepassing.
4.3.
Bij de beoordeling van een vordering met betrekking tot de omgang geldt als uitgangspunt dat de door de rechtbank bij beschikking van 14 april 2023 vastgestelde zorgregeling in beginsel moet worden nagekomen zolang deze haar kracht niet heeft verloren, tenzij sprake is van dusdanige ernstige of bijzondere omstandigheden dat niet-nakoming gerechtvaardigd is.
4.4.
Gelet op de overgelegde stukken en hetgeen besproken is ter zitting, ziet de voorzieningenrechter aanleiding het gevorderde toe te wijzen. Daarvoor is het volgende redengevend.
De voorzieningenrechter begrijpt het verweer van de vader zo, dat hij zich op het standpunt stelt dat hij de vastgestelde zorgregeling niet kan nakomen doordat hij een nul-urencontract heeft en niet zomaar vrij kan nemen.
Dit verweer heeft de vader onvoldoende onderbouwd. Zo is gesteld noch gebleken dat hij met zijn werkgever in overleg is gegaan om afspraken te maken over zijn werkrooster en dat zo in te richten, dat het mogelijk is dat hij twee weekenden per maand en drie weken in de zomervakantie doorbrengt met zijn kinderen. De vader heeft gesteld dat het financieel niet haalbaar is om vrij te nemen, maar die stelling op geen enkele wijze onderbouwd.
Aan het verweer dat hij de zorgregeling niet kan nakomen omdat hij geen vrij kan regelen van zijn werk, moet dan ook voorbij worden gegaan.
De slotsom is dat de vader de zorgregeling moet nakomen zoals die in de beschikking staat vermeld.
4.5.
Ten overvloede wordt overwogen dat wanneer het voor de vader structureel onmogelijk zou zijn de vastgestelde zorgregeling na te komen, hij bij de rechtbank een verzoek zal moeten indienen om een andere zorgregeling vast te stellen, een waarvan hij zeker weet dat hij die daadwerkelijk kan nakomen.
Voor de kinderen - en de moeder, die nu vrijwel alleen de zorg voor hen alle drie heeft -
is immers van belang dat zij weten waar ze aan toe zijn en ervan op aan kunnen dat de vader hen op afgesproken dagen en tijdstippen komt ophalen en niet alleen wanneer het hem uitkomt, zoals nu het geval lijkt te zijn. Dat is niet in het belang van de ontwikkeling en het welzijn van de kinderen.
4.6.
In de hiervoor geschetste omstandigheden wordt aanleiding gezien de gevorderde dwangsom - waartegen overigens geen inhoudelijk verweer is gevoerd - op te leggen, als stimulans tot nakoming van dit vonnis.
De dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd als na te noemen.
4.7.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
Veroordeelt de vader de zorgregeling na te komen zoals bepaald bij beschikking van deze rechtbank van 14 april 2023, waarbij de vader expliciet gehouden is de kinderen om het weekend bij zich te hebben;
5.2.
Veroordeelt de vader aan de moeder een dwangsom te betalen van € 250 voor iedere keer dat hij niet aan de in 5.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000 is bereikt;
5.3.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
Compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.L. Diender en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier I.B. Dinkelaar op 3 november 2023.
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat. Omdat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.