In deze zaak vordert het Kadaster betaling van een factuur voor een verleende dienst, namelijk een erfdienstbaarheidsonderzoek. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen omdat niet kan worden vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen het Kadaster en de gedaagde. De gedaagde betwist dat hij de bestelling heeft geplaatst en stelt dat de e-mail waarmee de bestelling zou zijn gedaan, niet van hem afkomstig is. Hij wijst erop dat iedereen op zijn naam en met zijn e-mailadres een bestelling kan plaatsen, en dat het Kadaster zijn identiteit niet heeft vastgesteld.
Het Kadaster heeft bij dagvaarding van 8 september 2022 de vordering ingesteld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de enkele vermelding van het e-mailadres van de gedaagde op het bestelformulier onvoldoende is om aan te nemen dat hij de bestelling heeft geplaatst. De kantonrechter oordeelt dat het Kadaster, als professioneel dienstverlener, zorg moet dragen voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de klant, vooral bij consumenten. Het Kadaster heeft nagelaten om adequate verificatiemethoden te gebruiken, zoals DigiD of een digitale handtekening.
De kantonrechter concludeert dat er geen bewijs is dat de gedaagde de overeenkomst is aangegaan en dat er geen gerechtvaardigd vertrouwen kan zijn bij het Kadaster. De vordering wordt afgewezen en het Kadaster wordt veroordeeld in de proceskosten, die op nihil worden vastgesteld omdat de gedaagde niet werd bijgestaan door een professioneel gemachtigde.