In een e-mail 9 augustus 2023 deelt de advocaat van [H] het volgende aan de advocaat van [S] mee:
“Allereerst wil ik uw bericht van 5 juni 2023 onder de aandacht brengen.Daarin schreef u:
“Client aanvaardt deze milieuputten ook niet gelet op de als gevolg van de
werkzaamheden ontstane beschadigingen en gebreken als gevolg daarvan. Client is
in dat verband ook niet verplicht deze te aanvaarden. Uw client heeft de milieuputten in bezit genomen na het uitgraven en de bezitter wordt vermoed de rechthebbende te zijn (art. 3:119 lid 1 BW). Uw client is vrij de milieuputten af te voeren.”
In het geval de omzettingsverklaring geen effect sorteert en de oorspronkelijke
verbintenis van cliënte uit hoofde van het vonnis van 21 augustus 2021 toch nog steeds
bestaat dan wijs ik erop dat uw client gelet op het vorenstaande zijn rechten heeft
verwerkt en dit aan uw vordering tot nakoming in de weg staat. Voor zover dat anders
is dan heeft te gelden dat partijen procesafspraken hebben gemaakt. Onderdeel van
die procesafspraken is dat Omgevingsdienst NHN zich zal uitlaten over de vraag of
de milieuputten voldoen aan de daaraan gestelde eisen (NEN-normen) en of deze al
dan niet mogen worden ingegraven. De Omgevingsdienst NHN heeft zich hierover
tot op heden niet uitgelaten (zie ook rechtsoverweging 2.22 van het vonnis van 26 juli
2023). Ook om die reden bestaat thans geen recht op nakoming en, bij het uitblijven
daarvan, dwangsommen.
Verder bericht ik u dat cliente aan de vooravond van haar vakantie staat. Zij is in de
bouwvak 4 weken gesloten. In die periode zijn geen mensen en materieel beschikbaar.
Ik ben op dit moment ook afwezig vanwege vakantie. Het eisen van onmiddellijke nakoming onder verbeurte van dwangsommen is niet enkel onrechtmatig maar
gegeven de gemaakte afspraken en gegeven omstandigheden ook niet redelijk en
billijk.”