ECLI:NL:RBNHO:2023:13728

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
14.010197.94
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 december 2023 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de betrokkene, die in 1994 werd veroordeeld voor doodslag. De TBS-maatregel was oorspronkelijk opgelegd met een bevel tot verpleging van overheidswege en is sindsdien meerdere keren verlengd. De laatste verlenging vond plaats op 10 januari 2023. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de TBS behandeld op een openbare zitting, waar de betrokkene, een getuige van de reclassering, de officier van justitie en de raadsman aanwezig waren.

De rechtbank heeft verschillende adviezen in overweging genomen, waaronder een advies van een psychiater en rapporten van de reclassering. De psychiater concludeerde dat het risico op gewelddadig gedrag laag is, mits de betrokkene in een adequate woonomgeving blijft en abstinent is. De reclassering heeft ook positief geadviseerd over de voortgang van de betrokkene en de begeleiding die hij ontvangt. De officier van justitie heeft gepleit voor beëindiging van de TBS-maatregel, verwijzend naar de adequate zorg en begeleiding die de betrokkene ontvangt.

Na het horen van alle partijen en het overwegen van de ingediende adviezen, heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen noodzaak meer bestaat om de terbeschikkingstelling te verlengen. Het recidiverisico is aanvaardbaar laag, waardoor de rechtbank de vordering tot verlenging van de TBS heeft afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de TBS-maatregel afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige kamer
Parketnummer: 14.010197.94
Uitspraakdatum: 19 december 2023
Beslissing ex artikel 6:6:10 eerste lid Sv
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres],
hierna: de betrokkene,
met één jaar.

1.De procedure

Bij vonnis van deze rechtbank van 30 augustus 1994 is aan de betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, wegens, zakelijk weergegeven, doodslag.
De termijn van de terbeschikkingstelling nam een aanvang op 4 januari 1997.
Bij beslissing van deze rechtbank van 30 maart 2018 is de verpleging van overheidswege onder voorwaarden beëindigd.
De termijn is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 10 januari 2023 met één jaar.
De onderhavige vordering is op 13 november 2023 bij de rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
  • een advies van een onafhankelijk gedragsdeskundige zoals bedoeld in artikel 6:6:12, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een advies van de psychiater [psychiater] van 30 augustus 2023;
  • voortgangsverslagen van de reclassering van 20 juni 2023 en 21 september 2023;
  • het verlengingsadvies van de reclassering van 3 november 2023.
Op 19 december 2023 is de vordering op een openbare terechtzitting behandeld. De betrokkene is gehoord, alsmede de getuige [getuige] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland te Rotterdam. Verder waren aanwezig de officier van justitie en de raadsman van de betrokkene mr. M.A.I. Witlox, advocaat te Amsterdam.
Van het verhandelde tijdens deze zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het advies van de onafhankelijke gedragsdeskundige

Het advies van de psychiater houdt, voor zover relevant, het volgende in:
Gelet op de inschatting van het risico op gewelddadig gedrag (laag binnen een adequate woonomgeving en bij abstinentie) ligt het voor de hand om de maatregel TBS niet te verlengen
.Het meest optimale zou zijn de huidige woonomgeving te behouden, omdat betrokkene daaraan gewend is. Het is wel nodig om daarnaast een helder en werkbaar plan op te stellen hoe te handelen wanneer sprake is van een terugval in stelselmatig alcoholgebruik. Ondergetekende adviseert om te onderzoeken of een zorgmachtiging krachtens de Wet verplichte Geestelijke Gezondheidszorg in deze kan helpen en of het haalbaar is om een zorgmachtiging op te leggen krachtens art. 2.3 van de Wet Forensische Zorg
.Indien het niet haalbaar is, wat kan er dan worden gedaan om in te grijpen wanneer het nodig is? Het is van belang om dit helder te krijgen voordat de rechtbank kan beslissen over het al dan niet verlengen van de TBS-maatregel. Daarbij geeft ondergetekende nadrukkelijk aan, dat het ingrijpen in de afgelopen jaren nodig was om het gevaar/ernstig nadeel voor betrokkene af te wenden en niet voor anderen.
Er zijn nog steeds vragen: blijft betrokkene (redelijk) abstinent, is een civielrechtelijk kader haalbaar en als niet, wat kan worden gedaan om betrokkene op weg te helpen binnen een vrijwillig kader, is er een heel goed alternatief voor de huidige setting, kan hij de juiste indicatie krijgen voor voortzetting van zijn verblijf bij Pameijer na afloop van de TBS-maatregel? Ondergetekende adviseert dat de reclassering, Pameijer en Fivoor een plan van aanpak opstellen voorafgaand aan de verlengingszitting waarin deze vragen worden beantwoord
.Indien er een helder en werkbaar plan is waarmee de betrokken partijen tevreden zijn, adviseert ondergetekende om de maatregel TBS niet te verlengen.

3.Het advies van de reclassering

Het advies van de reclassering houdt – voor zover van belang – het volgende in:
Binnen de woonvorm, Stichting Pameijer, verloopt de begeleiding positief. De betrokkene heeft ingezien dat gedragsverandering noodzakelijk was om van de maatregel af te komen. De afspraken lopen en de betrokkene haalt iedere ochtend volgens afspraak zijn medicatie op waardoor de sociale controle ook gewaarborgd is. Dit zal na het beëindigen van de maatregel gewaarborgd blijven. De gesprekken over het niet nakomen van afspraken hebben niet meer plaatsgevonden en de begeleiders stonden ook niet meer voor een gesloten deur. Pameijer heeft een WLZ (de rechtbank begrijpt: Wet Langdurige Zorg) indicatie aangevraagd zodat de betrokkene in zijn appartement kan blijven wonen indien de tbs maatregel wordt beëindigd. Wij hebben bij de uitstroomcoördinator van Pameijer navraag gedaan en zij gaf aan dat er een WLZ-indicatie aangevraagd is en deze afgegeven wordt op het moment dat de TBS- maatregel beëindigd wordt.
Positief is dat de betrokkene kennis heeft gemaakt met een vrijwilligersgroep vanuit een kerkgemeenschap voor mensen met een Antilliaanse achtergrond. Betrokkene helpt mee met het maken van voedselpakketten voor minderbedeelden.
Zowel de reclassering als de Pro Justitia rapporteur zijn van mening dat de maatregel beëindigd kan worden met de zekerheid dat de behandelinstantie Fivoor en Pameijer die de woning beheert middels een indicatie voortgezet kan worden. Pameijer heeft een WLZ-indicatie aangevraagd. Fivoor zegt voor nu geen noodzaak te zien om een zorgmachtiging aan te vragen. Betrokkene kan de zorg via zijn huisarts aanvragen. Wij hebben Pameijer verzocht betrokkene hierin te ondersteunen.
Op dit moment kunnen we stellen dat de risico’s laag zijn. Het afgelopen jaar heeft de betrokkene zich herpakt en laten zien dat hij zijn medewerking kan verlenen aan alle betrokken hulpverleners. Het steunende netwerk wat voornamelijk uit professionals bestaat zal nog een lange tijd bij de betrokkene betrokken blijven wat de betrokkene als zeer prettig ervaart.
Wij adviseren om de TBS-maatregel niet te verlengen. Het afgelopen jaar, nadat de betrokkene uit de time out kwam is er een ommekeer waargenomen in de houding en het gedrag van de betrokkene.
De contacten met de hulpverlening zijn aanzienlijk verbeterd. De afspraak dat de betrokkene ons nuchter treft wordt goed nagekomen, de betrokkene weet dat wij niet met hem in gesprek gaan als hij onder invloed van alcohol is.
Vanuit de indicatie van Pameijer zal ook Humanitas bij de betrokkene blijven komen om hem te ondersteunen in het huishoudelijke werk.
Wij zijn van mening dat met de WLZ-indicatie van Pameijer en de vrijwillige begeleiding van Fact Fivoor en de begeleiding vanuit Humanitas de thans opgezette zorg gewaarborgd kan blijven waardoor het TBS-traject kan worden beëindigd.
Ter zitting heeft de getuige [getuige] het advies om de maatregel terbeschikkingstelling te beëindigen herhaald en nader toegelicht. De begeleiding door Pameijer, Fivoor en Humanitas bieden voldoende borging voor een aanvaardbaar recidiverisico. Bovendien zal de getuige, in het kader van justitieel casemanagement door de reclassering, de betrokkene nog zes maanden op de achtergrond begeleiden, als de tbs-maatregel eindigt. Omdat de betrokkene zich aan alle afspraken houdt is een Zorgmachtiging op dit moment niet aan de orde.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op de terechtzitting het standpunt ingenomen dat de vordering tot verlenging van de TBS-maatregel moet worden afgewezen en dat de maatregel kan worden beëindigd. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat het door de reclassering geschetste kader van begeleiding en zorg voldoende waarborgen biedt voor een aanvaardbaar recidiverisico. De betrokkene werkt hier vrijwillig aan mee, zodat een Zorgmachtiging er niet zal komen.

5.Het standpunt van betrokkene

De raadsman van betrokkene heeft het woord gevoerd en gepleit voor beëindiging van de maatregel.

6.De beoordeling

Gelet op de inhoud van de adviezen en hetgeen ter zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat er geen noodzaak meer bestaat om de terbeschikkingstelling te verlengen. Nu het recidiverisico (gevaarscriterium) aanvaardbaar laag is, is een beëindiging van de terbeschikkingstelling in dit geval aangewezen.
De rechtbank zal daarom de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afwijzen.

7.De beslissing

De rechtbank:
Wijst af de vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.H. de Jonge van Ellemeet, voorzitter,
mrs. M.E. Allegro en W.L.M. van Poll, rechters,
in tegenwoordigheid van G.A.M. Delis, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2023
Mr. W.L.M. van Poll is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.