ECLI:NL:RBNHO:2023:13720

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
10567960 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens negeren rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete van € 259,00 gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft de gedraging vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant, die had geconstateerd dat de betrokkene ongeveer 10 meter voor de stopstreep reed toen het verkeerslicht op rood ging. De betrokkene voerde aan dat hij zich niet bewust was van het negeren van het verkeerslicht, omdat hij samen met andere voertuigen linksaf sloeg. Hij stelde dat de boete te hoog was en vroeg om bewijs in de vorm van een foto. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende was en dat het niet noodzakelijk was om de gedraging met een foto vast te leggen.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en zag geen reden om de boete te matigen. De uitspraak werd gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en werd in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10567960 \ WM VERZ 23-443
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 2 augustus 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 augustus 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat hij meereed met het overige verkeer en zich er niet bewust van was dat hij door het orde licht reed. Betrokkene sloeg samen met vele andere voertuigen linksaf met normale snelheid. Betrokkene kan niet begrijpen dat dit een boete van € 259,00 oplevert.
€ 50,00 per seconde rood zou beter zijn. Daarnaast is er geen visueel of technisch bewijs.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik had direct zicht op het verkeerslicht en zag dat betrokkene ongeveer 10 meter verwijderd was van de stopstreep op het moment dat het verkeerslicht rood licht ging stralen. Betrokkene negeerde dit verkeerslicht en vervolgende zijn weg. (…)”
De kantonrechter is van oordeel dat de gedraging voldoende is komen vast te staan. De verbalisant heeft verklaard dat het voertuig 10 meter voor de stopstreep was op het moment dat deze rood licht ging uitstralen. Doordat de betrokkene bij geel licht is doorgereden, terwijl hij moest en kon stoppen, heeft hij het risico aanvaard dat het verkeerslicht nog gedurende zijn manoeuvre rood licht zou gaan uitstralen. De boete is dus terecht opgelegd. Betrokkene heeft verzocht om bewijs van de gedraging in de vorm van een foto. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de gedraging visueel is geconstateerd. Van de gedraging is geen foto gemaakt. Het is niet noodzakelijk dat een gedraging door middel van fotoapparatuur wordt vastgelegd. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: