ECLI:NL:RBNHO:2023:13718

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
10580086 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 2 augustus 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, was het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden. De betrokkene ontkende deze gedraging en voerde aan dat hij een blikje vasthield in plaats van een telefoon.

De kantonrechter overwoog dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten en omstandigheden zijn die aanleiding geven tot twijfel. De kantonrechter concludeerde dat de verklaring van de verbalisant, die stelde dat hij de betrokkene drie seconden duidelijk en onbelemmerd had kunnen observeren, voldoende was om de gedraging vast te stellen. Er waren geen overtuigende feiten aangevoerd die de verklaring van de verbalisant in twijfel trokken. Daarom werd de boete terecht opgelegd en werd het beroep ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10580086 \ WM VERZ 23-468
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 2 augustus 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
[gemachtigde]

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 augustus 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en namens betrokkene is aangevoerd dat er geen telefoon werd vastgehouden, maar een blikje. Daarnaast reed de verbalisant in een lage auto en betrokkene in een bus. Op die locatie kan je niet langzaam inhalen en ook nog in een ander voertuig kijken.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik heb de bestuurder van het genoemde voertuig niet kunnen staande houden, omdat ik geen stopmiddelen voorhanden had. Ik zag dat de bestuurder van het genoemde voertuig tijdens het rijden een mobiele telefoon met de linkerhand vasthield. Ik zag namelijk dat betrokkene met zijn linkerhand een mobiele telefoon tegen zijn linkeroor hield. Ik heb deze waarnemingen gedaan door het genoemde voertuig langzaam in te halen, waarbij ik 3 seconden duidelijk en onbelemmerd in het genoemde voertuig kon kijken.”
Betrokkene heeft de gedraging ontkend. De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de aanvullende verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De verbalisant heeft verklaard dat betrokkene een mobiele telefoon met de linkerhand vasthield en dat de verbalisant 3 seconden duidelijk en onbelemmerd in het voertuig kon kijken. Er zijn onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan deze verklaring van de verbalisant. Verbalisanten zijn getraind om dit soort waarnemingen te doen. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen namens betrokkene is aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: