ECLI:NL:RBNHO:2023:13706

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
10567978 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren zonder vergunning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een vergunninghoudersplaats zonder geldige vergunning. Betrokkene had eerder een vergunning, maar deze was nog geregistreerd op een oud kenteken en was inmiddels ingeleverd bij de gemeente. Betrokkene heeft aangevoerd dat er al jaren een vergunning wordt verstrekt, maar kon niet aantonen wanneer de aanvraag voor een nieuwe vergunning was gedaan of wanneer deze was afgegeven. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het standpunt gehandhaafd dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende was komen vast te staan, mede op basis van de verklaring van de verbalisant en ondersteunende foto’s. De kantonrechter oordeelde dat het aan betrokkene was om ervoor te zorgen dat de juiste vergunning zichtbaar was in het voertuig. Aangezien betrokkene niet kon onderbouwen dat er een nieuwe vergunning was aangevraagd, zag de kantonrechter geen aanleiding om de boete te matigen of te vernietigen. Het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10567978 \ WM VERZ 23-446
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 2 augustus 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 augustus 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (Bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat er al jaren een vergunning wordt verstrekt. Echter stond de vergunning nog op het oude kenteken en deze vergunning was ingeleverd bij de gemeente. Door privé omstandigheden is het niet gelukt om dit tijdig door te geven aan de gemeente.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant ondersteund met foto’s– voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De verbalisant heeft waargenomen dat er wel een vergunning in het voertuig lag, maar voor een ander kenteken. Het is aan betrokkene om ervoor te zorgen dat er een juiste vergunning achter de voorruit ligt. Van de parkeerpolitie of andere verbalisanten behoeft niet te worden verwacht dat zij in gemeentelijke administratie nagaan of voor het geparkeerde voertuig een parkeervergunning is verstrekt. De boete is dus terecht opgelegd. Betrokkene geeft aan dat er een nieuwe vergunning is aangevraagd. Dit is door betrokkene niet nader onderbouwd met stukken. Hiermee is het voor de kantonrechter onduidelijk gebleven wanneer de aanvraag voor een nieuwe vergunning door betrokkene is gedaan en wanneer deze vergunning is afgegeven. De kantonrechter kan dan ook met deze aangevoerde omstandigheden geen rekening houden en ziet geen aanleiding om de boete te matigen of te vernietigen. Het beroep is dan ook ongegrond.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: