ECLI:NL:RBNHO:2023:13705

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
10567964 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens stilstaan op trottoir

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan A.K. Alsafar. De betrokkene had beroep ingesteld tegen een boete die was opgelegd wegens het stilstaan van zijn voertuig op het trottoir. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 2 augustus 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was komen vast te staan. Betrokkene had aangevoerd dat zijn voertuig slechts gedeeltelijk op het trottoir stond en dat hij camerabeelden had die dit zouden ondersteunen. Hij stelde dat de verbalisant had moeten volstaan met een waarschuwing.

De kantonrechter oordeelde echter dat de foto’s in het dossier voldoende bewijs boden voor de gedraging. De rechter benadrukte dat de politieambtenaar discretionaire bevoegdheid heeft bij het opleggen van een boete en dat er geen feiten of omstandigheden waren die rechtvaardigden dat de verbalisant had moeten afzien van het opleggen van de boete. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en handhaafde de opgelegde boete, zonder aanleiding te zien om deze te matigen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10567964 \ WM VERZ 23-444
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 2 augustus 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : A.K. Alsafar
adres : Kap 16
woonplaats : 1628 GE Hoorn
(hierna te noemen: betrokkene).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 augustus 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken).
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat de auto achter het voertuig van betrokkene voor de helft op de stoep stond en dat zij een waarschuwing hebben ontvangen. Betrokkene heeft hier camerabeelden van. Het voertuig van betrokkene raakte net de stoeprand aan en moet nu een boete betalen. Dit is onrechtvaardig.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de foto’s van de gedraging – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Het voertuig van betrokkene stond met 2 wielen op het trottoir geparkeerd. Betrokkene stelt dat de verbalisant had kunnen volstaan met een waarschuwing,
De kantonrechter overweegt dat een daartoe bevoegde politieambtenaar voor opleggen van een boete in de zin van de WAHV een zekere discretionaire bevoegdheid heeft. De politieambtenaar kan afhankelijk van omstandigheden van het geval afzien van het opleggen van een boete. In dit geval is niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan de verbalisant had moeten afzien tot het opleggen van de boete.
Dat buren een waarschuwing hebben ontvangen, zoals betrokkene stelt, maakt niet dat er geen boete mag worden opgelegd. Van schending van het gelijkheidsbeginsel ten aanzien van de betrokkene zou slechts sprake zijn indien zonder (juridisch) geldige reden ten nadele van de betrokkene zou zijn afgeweken van het geldende beleid. Dat is in dit geval niet aan de orde. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: