In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiseres tegen de herziening en terugvordering van haar bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet. Eiseres, woonachtig in Zaandam, heeft vanaf 1 augustus 2019 een bijstandsuitkering ontvangen van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad. Verweerder heeft op 15 februari 2022 de bijstandsuitkering herzien en teruggevorderd, omdat eiseres volgens verweerder geen woonlasten had in de periode van herziening. Eiseres heeft echter aangetoond dat zij wel degelijk woonkosten verschuldigd was aan haar tante, ondanks dat zij op bepaalde momenten de huur niet heeft betaald. De rechtbank heeft op 7 december 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat eiseres haar inlichtingenplicht niet heeft geschonden. Het tijdelijk niet betalen van de huur leidt niet tot de conclusie dat eiseres geen woonkosten had. De rechtbank stelt vast dat eiseres voldoende bewijs heeft geleverd van haar huurschuld en de terugbetalingsregeling met haar tante. Verweerder heeft niet aangetoond dat er sprake was van een wijziging in de financiële situatie van eiseres die zij had moeten doorgeven. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van verweerder, herroept het besluit van 15 februari 2022 en bepaalt dat eiseres recht heeft op vergoeding van griffierecht en proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. P.H. Lauryssen en is openbaar uitgesproken op 22 december 2023.