ECLI:NL:RBNHO:2023:13569
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van bijstand onder voorwaarden voor zelfstandige werkzaamheden
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de toekenning van bijstand onder de voorwaarde dat hij zich binnen twee weken uitschrijft bij de Kamer van Koophandel (KvK) en zijn activiteiten als zelfstandig ondernemer beëindigt. Eiser, een statushouder uit Iran, is sinds 2016 in Nederland en heeft een bedrijf geregistreerd bij de KvK. De gemeente Heemskerk heeft aan eiser een bijstandsuitkering toegekend, maar onder de voorwaarde dat hij zijn zelfstandige werkzaamheden beëindigt. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze voorwaarde, omdat hij van mening is dat werken als marginaal zelfstandige is toegestaan onder de Participatiewet (Pw). De rechtbank heeft het beroep op 1 december 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en zijn vriendin.
De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit ondeugdelijk is gemotiveerd, omdat verweerder geen belangenafweging heeft gemaakt en geen onderzoek heeft gedaan naar de vraag of de zelfstandige werkzaamheden van eiser een beletsel vormen voor arbeidsinschakeling. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin is gesteld dat een verplichting tot beëindiging van zelfstandige werkzaamheden alleen kan worden opgelegd als deze werkzaamheden daadwerkelijk een beletsel vormen voor inschakeling in de arbeid. Aangezien verweerder dit onderzoek niet heeft uitgevoerd, is het besluit onzorgvuldig voorbereid.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en herroept de verplichtingen die aan eiser zijn opgelegd. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van het griffierecht en de proceskosten aan eiser. De rechtbank benadrukt dat er in de Pw geen recht op marginale arbeid als zelfstandige is, maar ook geen verbod op het verrichten van dergelijke werkzaamheden. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos en is openbaar uitgesproken op 19 december 2023.