ECLI:NL:RBNHO:2023:1355

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
C/15/333825 / FA RK 22-5335
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.W.M. de Wolf MSM
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van geslacht en voornamen in de geboorteakte van een non-binaire persoon

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 20 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de geboorteakte van een non-binaire persoon, aangeduid als [verzoeker]. Het verzoeker heeft primair verzocht om de toevoeging van een latere vermelding van wijziging van geslacht naar 'X' en een wijziging van de voornaam naar '[naam 2]'. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor de wijziging van geslacht naar een non-binaire aanduiding, maar heeft wel geoordeeld dat de huidige wetgeving ongerechtvaardigd onderscheid maakt tussen personen die zich identificeren als man of vrouw en degenen die zich niet in deze binaire indeling kunnen plaatsen. De rechtbank heeft daarbij ook het recht op privéleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in overweging genomen. De deskundigenverklaring van dr. A.O. Man, psychotherapeut, die bevestigde dat [verzoeker] de voorlichting over de betekenis van geslacht en genderidentiteit heeft begrepen, werd als voldoende geacht. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten om de geboorteakte van [verzoeker] aan te passen, waarbij het geslacht als 'X' zal worden vermeld en de voornaam zal worden gewijzigd naar '[naam 2]'.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Haarlem
wijziging geboorteakte
zaak-/rekestnr.: C/15/333825 / FA RK 22-5335
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 20 februari 2023
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen: [verzoeker] ,
advocaat mr. K.S.M. Smienk, kantoorhoudende te ‘s-Hertogenbosch.
De rechtbank merkt als belanghebbende aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Purmerend, hierna: de ambtenaar.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:
  • het op 21 oktober 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
  • de op 22 november 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen deskundigenverklaring.

2.Feiten en omstandigheden

2.1.
[verzoeker] is op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] geboren. Van deze geboorte is een akte opgemaakt met nummer [nummer] van het jaar 1998.
2.2.
[verzoeker] heeft de Nederlandse nationaliteit.

3.Verzoek

3.1.
[verzoeker] heeft primair verzocht aan diens geboorteakte een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht ‘X’ zal zijn. Ook is verzocht te bepalen dat diens voornaam gewijzigd wordt in de voornaam ‘ [naam 2] ’ en de ambtenaar te gelasten deze wijziging aan diens geboorteakte toe te voegen.
Subsidiair heeft [verzoeker] verzocht de ambtenaar te gelasten om aan diens geboorteakte een latere vermelding toe te voegen van verbetering van het geslacht in die zin dat het geslacht ‘waarvan het geslacht niet is kunnen worden vastgesteld’ zal zijn.
3.2.
Ter onderbouwing wordt het volgende gesteld.
[verzoeker] heeft van jongs af aan een non-binaire beleving van diens gender en identificeert zich niet specifiek als man of specifiek als vrouw. Het is belangrijk voor [verzoeker] dat diens geboorteakte, paspoort en officiële documenten aansluiten bij diens innerlijke genderbeleving. De juridische werkelijkheid wordt daarmee in overeenstemming gebracht met diens sociale en dagelijkse werkelijkheid.
Met betrekking tot de gevraagde voornaamswijziging stelt [verzoeker] dat die deze voornaam als niet specifiek mannelijk of vrouwelijk ervaart, waardoor die zich beter voelt bij de voornaam [naam 2] .

4.Beoordeling

geslachtswijziging
4.1.
Artikel 1:28 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bepaalt, voor zover hier van belang, dat iedere Nederlander van zestien jaar of ouder die de overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan is vermeld in de akte van geboorte, van die overtuiging aangifte kan doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand onder wie de desbetreffende akte berust.
4.2.
Artikel 1:28 a lid 1 BW bepaalt dat bij de aangifte wordt overgelegd een verklaring van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen deskundige, afgegeven ten hoogste zes maanden voor de datum van de aangifte.
In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat de deskundigenverklaring vermeldt dat degene op wie de aangifte betrekking heeft jegens de deskundige heeft verklaard de overtuiging te hebben tot het andere geslacht te behoren dan is vermeld in zijn akte van geboorte en jegens de deskundige er blijk van heeft gegeven diens voorlichting omtrent de reikwijdte en de betekenis van deze staat te hebben begrepen en de wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte weloverwogen te blijven wensen. De deskundige geeft de verklaring niet af indien hij gegronde reden heeft om aan de gegrondheid van bedoelde overtuiging te twijfelen.
4.3.
De rechtbank stelt voorop dat voor het verzoek van [verzoeker] tot wijziging van het geslacht in die zin dat het geslacht ‘X’ zal zijn, geen wettelijke grondslag bestaat.
4.4.
De rechtbank is, met inachtneming van het hiervoor gestelde, van oordeel dat het onderhavige verzoek tot wijziging van de geslachtsaanduiding op dezelfde wijze dient te worden benaderd als die welke is omschreven in de artikelen 1:28a tot en met -c BW, voor mensen die de - door een deskundige getoetste en onderschreven - overtuiging hebben tot “het andere geslacht” te behoren. Nu deze artikelen niet voorzien in de mogelijkheid om te kiezen voor een non-binaire geslachtsaanduiding, wordt naar het oordeel van de rechtbank een ongerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt tussen personen die de overtuiging hebben tot het andere geslacht te behoren en personen die de overtuiging hebben buiten de exclusief mannelijke of vrouwelijke geslachtsaanduiding te vallen (non-binair).
4.5.
Ook bezien in het licht van artikel 8 (bescherming van het recht op privéleven) van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) is ontzegging van een geslachtsregistratie overeenkomstig de innerlijke overtuiging in strijd met voormeld artikel 8. In 2003 heeft het EVRM reeds bevestigd, dat het recht op genderidentiteit en persoonlijke ontwikkeling een fundamenteel element van artikel 8 EVRM vormt en genderidentiteit één van de meest intieme aspecten van het privéleven en één van de meest wezenlijke elementen van zelfbeschikking vormt (EHRM 12 juni 2003, ECLI:EC:ECHR:2003:0612JUD003596897, Van Kück tegen Duitsland, par. 69 en 73).
4.6.
De rechtbank heeft de Deskundigen Verklaring Transgender, opgesteld door dr. A.O. Man, psychotherapeut, ontvangen op 22 november 2022. De deskundige geeft in de verklaring aan dat [verzoeker] overeenkomstig het protocol deskundigen transgenders is voorgelicht omtrent de reikwijdte en de betekenis van het niet tot enig geslacht behoren zoals gebruikelijk vermeld op een geboortebewijs. [verzoeker] heeft jegens de deskundige ervan blijk gegevens deze voorlichting te hebben begrepen. Ook heeft [verzoeker] er jegens de deskundige blijk van gegeven de wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte weloverwogen te blijven wensen. De deskundige heeft geen reden om aan de gegrondheid van [verzoeker] te twijfelen.
4.7.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat de vermelding van het geslacht van [verzoeker] in de geboorteakte, in die zin dat daar staat “F (vrouwelijk)”, niet in overeenstemming is met de bij [verzoeker] bestaande overtuiging niet tot het vrouwelijke geslacht en evenmin tot het mannelijke geslacht te behoren.
4.8.
Nu aan de vereisten van artikel 1:28a BW is voldaan zal de rechtbank op de voet van artikel 1:28b BW de ambtenaar gelasten aan de akte van geboorte van [verzoeker] een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht, waarbij het gewijzigde, non-binaire, geslacht zal worden aangeduid met ‘X’ zoals primair verzocht.
voornaamswijziging
4.9.
Artikel 1:4 lid 4 BW bepaalt, voor zover hier van belang, dat wijziging van de voornamen op verzoek van de betrokken persoon kan worden gelast door de rechtbank. De wijziging geschiedt doordat van de beschikking een latere vermelding aan de akte van geboorte wordt toegevoegd, overeenkomstig artikel 20a, eerste lid.
4.10.
[verzoeker] gebruikt, naar die stelt, al een aantal jaren de voornaam ‘ [naam 2] ’, maar staat op alle officiële documenten vermeld met de namen [naam 1] , de voornamen die vermeld staan op de geboorteakte.
4.11.
De rechtbank is van oordeel dat nu het verzoek tot wijziging van de geslachtstaanduiding op de geboorteakte wordt toegewezen, ook het verzoek tot voornaamswijziging voor toewijzing vatbaar is omdat de aangevoerde gronden genoegzaam gewichtig zijn en redenen van openbaar belang zich niet tegen de verzochte wijziging verzetten.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Purmerend aan de akte van geboorte onder nummer [nummer] van het jaar 1998 de latere vermelding toe te voegen van de wijziging:
- van het geslacht, in die zin dat wordt vermeld dat het geslacht zal zijn: “X”;
- van de voornamen “ [naam 1] ” in die zin dat de voornamen komen te luiden: “ [naam 2] ”;
5.2.
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Purmerend;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.W.M. de Wolf MSM, rechter, in tegenwoordigheid van mr. N.S. van Lede – Terhaar sive Droste, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.