ECLI:NL:RBNHO:2023:13539

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
15.285263.19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een kortere duur dan verzocht met aandacht voor proportionaliteit en ontwikkeling van betrokkene

Op 14 december 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, hierna te noemen betrokkene. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de PIJ-maatregel met één jaar te verlengen, beoordeeld. Tijdens de gesloten behandeling in raadkamer op 30 november 2023 zijn betrokkene, zijn raadsman mr. M.J. Bouwman, de officier van justitie en een deskundige gehoord. De deskundige gaf aan dat de behandeling tot nu toe een gunstig effect heeft gehad, maar dat er nog tijd nodig is om de aangeleerde vaardigheden te bestendigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van betrokkene nog steeds een verlenging van de PIJ-maatregel vereisen.

De rechtbank heeft echter ook geconstateerd dat de instelling onvoldoende rekening houdt met de proportionaliteit van de maatregel en de wijze waarop deze is uitgevoerd. Betrokkene heeft al geruime tijd verlof en heeft positieve stappen gezet, zoals het vinden van werk. De rechtbank is van oordeel dat betrokkene de kans moet krijgen om te leren omgaan met vrijheden en verantwoordelijkheden buiten de instelling. Daarom heeft de rechtbank besloten de PIJ-maatregel te verlengen voor een kortere periode van zes maanden in plaats van de gevraagde twaalf maanden. Dit biedt betrokkene de mogelijkheid om verder te werken aan zijn ontwikkeling en om te starten met een scholings- en trainingsprogramma (STP).

De beslissing is gegrond op artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie voor de overige zes maanden afgewezen, maar benadrukt dat er een concreet plan moet komen vanuit de instelling om de overgang naar verblijf bij zijn vader voor te bereiden. De rechtbank heeft de zaak openbaar uitgesproken en de beslissing is ondertekend door de voorzitter en de kinderrechters.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie & Jeugd
Locatie Alkmaar
Meervoudige raadkamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15.285263.19
Uitspraakdatum: 14 december 2023
BESLISSING (ex artikel 6:6:31 Sv)van de rechtbank Noord-Holland, meervoudige raadkamer voor de behandeling van jeugdstrafzaken, naar aanleiding van de op 3 oktober 2023 bij de griffie van deze rechtbank ingediende vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel) van
[betrokkene]
,
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
thans verblijvend in [JJI] te [plaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
zal verlengen met één jaar.
1.
De procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 25 juni 2020 waarbij aan betrokkene de voorwaardelijke PIJ-maatregel is opgelegd voor, onder meer, een poging tot afpersing en een afpersing in vereniging. Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen, of gevaar veroorzaken voor, de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
  • de beslissing van de meervoudige raadkamer voor kinderstrafzaken van deze rechtbank van 11 december 2020 waarin de voorwaardelijke PIJ-maatregel is omgezet in een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel;
  • de beslissing van de meervoudige raadkamer voor kinderstrafzaken van deze rechtbank van 1 september 2022 waarin de PIJ-maatregel is verlengd met 14 maanden;
  • de vordering van de officier van justitie van 3 oktober 2023;
  • een ingevolge artikel 6:6:31, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering recent opgemaakt, met redenen omkleed advies, gedateerd 2 oktober 2023 en ondertekend door [directeur] , directeur JJI, en door [gedragswetenschapper] , gedragswetenschapper, beiden werkzaam bij [JJI] (hierna: [JJI] ), met daarbij als bijlage aantekeningen over de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene;
  • het e-mailbericht van de raadsman van betrokkene, mr. M.J. Bouwman, van 17 november 2023;
  • de brief van de vader van betrokkene, op de zitting voorgelezen en overgelegd;
  • de brief van de moeder van betrokkene, op de zitting voorgelezen en overgelegd.
Tijdens de gesloten behandeling in raadkamer van 30 november 2023 zijn gehoord betrokkene, zijn raadsman mr. M.J. Bouwman, de officier van justitie [officier van justitie] , en de deskundige [deskundige] , als gedragswetenschapper werkzaam bij [JJI] . De ouders van betrokkene hebben middels een op de zitting door hen voorgelezen brief hun standpunt naar voren gebracht. Ook op de zitting aanwezig waren de broer van betrokkene, [junior gedragswetenschapper] , junior gedragswetenschapper [JJI] en de coach van betrokkene, laatstgenoemden beide werkzaam bij [JJI] .
Van dat wat op de zitting naar voren is gebracht is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
2. Het standpunt van de inrichting
In genoemd verslag en advies van [JJI] is onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende opgenomen:
De behandeling lijkt tot nu toe een gunstig effect te hebben op het oorspronkelijke recidiverisico en draagt bij aan de positieve ontwikkeling van betrokkene, maar er is tijd nodig om de aangeleerde vaardigheden verder te bestendigen en de motivatie voor blijvende gedragsverandering te bekrachtigen. De afgelopen periode heeft betrokkene een wisselend beeld laten zien waaruit naar voren komt dat de problematiek nog meer tot de kern aangepakt dient te worden. Het recidiverisico is nog onvoldoende verminderd om te kunnen spreken van een aanvaardbaar risico zonder de kaders van de PIJ-maatregel. Het is daarbij van belang om de ontwikkeling van betrokkene minder afhankelijk te laten zijn van de externe sturing. Er dient nog meer interne controle te komen over de persoonlijkheidsdynamiek. Gezien de huidige fase van het traject moet opnieuw een dagbesteding voor betrokkene worden gezocht en zal het thuis wonen bij zijn vader verder voorbereid moeten worden.
Daarom is de behandeling op dit moment nog in het belang van de ontwikkeling van betrokkene en noodzakelijk om het risico op recidive verder te verminderen. Afhankelijk van hoe betrokkene hierop reageert en hoe dit doorwerkt in de beperking van de risicofactoren, zal blijken of de periode van 12 maanden voldoende is om de beoogde doelen te bereiken.
De deskundige [deskundige] heeft op de zitting voormeld advies toegelicht en onderschreven. Zij heeft daaraan – kort en zakelijk weergegeven - toegevoegd, dat er nog steeds sprake is van middelengebruik (blowen) bij betrokkene en dat hij een paar keer na een verlof, contrabande binnen de instelling heeft gebracht. Dit ondanks dat hij weet dat hij daarmee zijn verlof en voortgang binnen de instelling in gevaar brengt. Hieruit blijkt dat de loyaliteit naar anderen en het financiële aspect, bij betrokkene nog altijd een rol spelen. Op cruciale momenten lijkt betrokkene antisociale keuzes te maken. Hoewel [JJI] met betrokkene wil toewerken naar resocialisatie is er nog tijd nodig om de risicofactoren te bewerken. Betrokkene is aangesproken op zijn gedrag en dat is de afgelopen maanden verbeterd. De maanden december en januari zijn nodig om dit te stabiliseren. Voor een zorgvuldige voorbereiding van een scholings- en trainingsprogramma (hierna: STP) dient er vervolgens eerst drie maanden te worden geoefend met het slaapverlof. Het is de verwachting dat een STP-traject in zes maanden kan worden afgerond. Alles bij elkaar is dus een verlenging van de PIJ-maatregel van 12 maanden noodzakelijk.
3. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met één jaar. De officier van justitie heeft daartoe het volgende naar voren gebracht.
De officier van justitie sluit zich aan bij het advies van [JJI] . Uit het advies blijkt dat het in grote lijnen goed gaat met betrokkene, maar dat het misgaat wanneer zijn vrijheden toenemen. Het gaat dan vooral om blowen en het meenemen van contrabande. De komende tijd zal betrokkene met het opbouwen van het verlof werken aan het leren omgaan met vrijheden. De officier van justitie vindt het goed om te zien dat betrokkene gemotiveerd is en dat hij zo’n groot en steunend netwerk heeft.
4. Het standpunt van betrokkene en zijn raadsman
Betrokkene heeft naar voren gebracht dat hij een verlenging van de PIJ-maatregel met 12 maanden te lang vindt. Betrokkene wil graag zo snel mogelijk starten met het STP. Betrokkene is van mening dat er het afgelopen jaar veel dingen goed zijn gegaan. Hij heeft zelf werk gevonden en bij verschillende bedrijven gewerkt en dit ging heel goed. Hij ziet het nut van de regel dat hij niet mag blowen op zichzelf wel in, maar probeert hier al maandenlang op een constructieve manier het gesprek over aan te gaan met de begeleiding. Betrokkene heeft niet het idee dat het blowen een negatieve invloed op hem heeft. Zijn wekelijkse verlof verloopt goed. Betrokkene vindt dat het tijd is om weer thuis bij zijn vader te gaan wonen. De hele familie heeft er vertrouwen in dat dit zal lukken. Als betrokkene het idee zou hebben dat hij terug zou kunnen vallen in recidivegedrag, dan zou hij zichzelf niet forceren in een situatie tussen zijn gezinsleden, die daar dan ook onder zouden lijden. Betrokkene vindt dat hij heeft laten zien inzicht te hebben in zijn gevoelens en die ook bespreekbaar heeft weten te maken.
De raadsman heeft zich namens betrokkene primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen, omdat de PIJ-maatregel niet langer in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene en er inmiddels sprake is van een matig recidiverisico. De raadsman betwijfelt of er binnen [JJI] nog substantiële vooruitgang te bereiken valt. Verder dan dit zal betrokkene niet meer veranderen. Daarnaast is het lastig om de eventuele risico’s buiten af te zetten tegen de incidenten binnen, omdat het een hele andere situatie betreft. De raadsman vindt dat de opbouw naar resocialisatie te lang duurt en dat betrokkene te weinig perspectief wordt geboden. Betrokkene is een slimme jongen, die bepaalde keuzes maakt (blowen) die tegen de regels van [JJI] ingaan. Om die frictie weg te nemen, is het belangrijk om te breken met het traject waar hij al zo lang in zit. Met het oog op de proportionaliteit en de manier waarop [betrokkene] in [JJI] terecht is gekomen, dient er uitzicht te komen op beëindiging van de maatregel.
Subsidiair verzoekt de raadsman de PIJ-maatregel te verlengen voor een kortere duur dan verzocht zodat [JJI] de druk voelt om het STP te starten en betrokkene gemotiveerd blijft om daaraan mee te werken.
5. De beoordeling
De rechtbank heeft bij het onderzoek in raadkamer bevonden dat zij bevoegd is om over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is, mede gelet op het verlengingsadvies en de toelichting van de deskundige van oordeel dat aan alle wettelijke vereisten voor verlenging van de PIJ-maatregel is voldaan. De PIJ-maatregel is opgelegd voor misdrijven, die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. De veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, vereist nog steeds het voortduren van de PIJ-maatregel. Daarnaast is de PIJ-maatregel - gezien in het licht van de overgelegde rapportage en de toelichting daarop - nog altijd in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
Wel ziet de rechtbank na afweging van het advies van de deskundige enerzijds en dat wat door de raadsman en betrokkene naar voren is gebracht anderzijds, aanleiding om de PIJ-maatregel te verlengen voor een kortere periode dan door de officier van justitie is gevraagd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Op basis van de overgelegde processtukken en het behandelde op de zitting is de rechtbank van oordeel dat een verdere verbetering van de ontwikkeling van betrokkene binnen [JJI] niet te verwachten valt. [JJI] is van mening dat de kern van de problematiek nog niet voldoende is aangepakt en vindt een verlenging van de PIJ-maatregel voor de duur van twaalf maanden noodzakelijk. In die tijd dient betrokkene therapie te blijven volgen, te oefenen met slaapverlof en te starten met het STP. Hoewel de rechtbank op zichzelf begrip heeft voor de wens van [JJI] om zaken zorgvuldig op te bouwen, houdt [JJI] naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende rekening met de proportionaliteit en de wijze waarop de tenuitvoerlegging van de PIJ-maatregel is verlopen. Afgezet tegen de zorgen die er zeker nog wel zijn, maar die voornamelijk zien op het blowgedrag van betrokkene, staat daar inmiddels het nodige tegenover. Betrokkene heeft al geruime tijd verlof en die verloven zijn goed verlopen. Hij heeft zelf werk gevonden en ook dat verloopt prima. Betrokkene wil nu graag de kans om nog meer stappen buiten te zetten en zichzelf te kunnen bewijzen. Hierbij is van groot belang dat betrokkene over een zeer liefdevol netwerk beschikt. Betrokkene kan na beëindiging van de PIJ-maatregel bij zijn vader gaan wonen. Zijn ouders hebben tijdens de zitting brieven voorgelezen waaruit blijkt dat zij voor hem klaarstaan als hij weer thuis komt wonen en dat zij, evenals zijn broers, hem op alle mogelijke manieren zullen proberen te ondersteunen.
Voor een beëindiging van de PIJ-maatregel is het naar het oordeel van de rechtbank op dit moment nog te vroeg. Wel vergt het belang van betrokkene dat vanuit [JJI] er op zeer korte termijn een concreet plan komt waarin wordt toegewerkt naar verblijf bij zijn vader en er zo snel mogelijk wordt gestart met het STP. De rechtbank zal daarom de vordering van de officier van justitie toewijzen voor een kortere termijn dan is verzocht.
Op grond van wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen zal de rechtbank de PIJ-maatregel verlengen voor de duur van zes maanden en de vordering voor de overige zes maanden afwijzen. Hoewel het STP mogelijk niet binnen die periode kan worden afgerond, verwacht de rechtbank dat betrokkene dan in ieder geval gestart zal zijn met het STP en een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel in zicht komt. De rechtbank is daarom van oordeel dat betrokkene op korte termijn – binnen de kaders van de PIJ-maatregel – de kans moet krijgen om te leren omgaan met de vrijheden en verantwoordelijkheden buiten [JJI] .
6. Toepasselijke wetsbepalingen
De te geven beslissing is gegrond op artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering.
7. De beslissing
De rechtbank:
Verlengtde termijn van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [betrokkene]
,geboren op [geboortedatum] voor de duur van
zes maanden.
Wijst het verzoek van de officier van justitie voor het overige af.

Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum

Deze beslissing is gegeven door
mr. N. Cuvelier, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. G.A.M. van Dijk en mr. E.K.A. van den Bos, tevens kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.B. Kuvel, griffier
en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2023.
Mr. E.K.A. van den Bos is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.