Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
,
De procedure
- het vonnis van deze rechtbank van 25 juni 2020 waarbij aan betrokkene de voorwaardelijke PIJ-maatregel is opgelegd voor, onder meer, een poging tot afpersing en een afpersing in vereniging. Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen, of gevaar veroorzaken voor, de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
- de beslissing van de meervoudige raadkamer voor kinderstrafzaken van deze rechtbank van 11 december 2020 waarin de voorwaardelijke PIJ-maatregel is omgezet in een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel;
- de beslissing van de meervoudige raadkamer voor kinderstrafzaken van deze rechtbank van 1 september 2022 waarin de PIJ-maatregel is verlengd met 14 maanden;
- de vordering van de officier van justitie van 3 oktober 2023;
- een ingevolge artikel 6:6:31, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering recent opgemaakt, met redenen omkleed advies, gedateerd 2 oktober 2023 en ondertekend door [directeur] , directeur JJI, en door [gedragswetenschapper] , gedragswetenschapper, beiden werkzaam bij [JJI] (hierna: [JJI] ), met daarbij als bijlage aantekeningen over de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene;
- het e-mailbericht van de raadsman van betrokkene, mr. M.J. Bouwman, van 17 november 2023;
- de brief van de vader van betrokkene, op de zitting voorgelezen en overgelegd;
- de brief van de moeder van betrokkene, op de zitting voorgelezen en overgelegd.
,geboren op [geboortedatum] voor de duur van
zes maanden.