In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de toepassing van de 30%-regeling voor eiseres, die werkzaam is bij [bedrijf] B.V. Eiseres had een verzoek ingediend voor de toepassing van de 30%-regeling, maar dit verzoek werd door de Belastingdienst buiten behandeling gesteld vanwege een vormverzuim. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de Belastingdienst handhaafde de buitenbehandelingstelling. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 1 november 2023 werd duidelijk dat er sinds 2023 nieuw beleid geldt voor situaties waarin in het bezwaarschrift tegen de buitenbehandelingstelling alsnog de gevraagde informatie wordt aangeleverd. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst het bezwaar tegen de buitenbehandelingstelling ten onrechte ongegrond had verklaard. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de zaak terugverwezen naar de Belastingdienst om opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar van eiseres.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres vanaf het begin van haar tewerkstelling voldeed aan de voorwaarden voor de 30%-regeling en dat de herbeoordeling door de Belastingdienst zal leiden tot een beschikking met ingang van de startdatum van de tewerkstelling, namelijk 15 april 2021. Daarnaast heeft de rechtbank de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 2.868, en het betaalde griffierecht van € 50 vergoed.