ECLI:NL:RBNHO:2023:13499

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
28 december 2023
Zaaknummer
HAA 22/3472
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling van de 30%-regeling na buitenbehandelingstelling van een verzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de toepassing van de 30%-regeling voor eiseres, die werkzaam is bij [bedrijf] B.V. Eiseres had een verzoek ingediend voor de toepassing van de 30%-regeling, maar dit verzoek werd door de Belastingdienst buiten behandeling gesteld vanwege een vormverzuim. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de Belastingdienst handhaafde de buitenbehandelingstelling. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 1 november 2023 werd duidelijk dat er sinds 2023 nieuw beleid geldt voor situaties waarin in het bezwaarschrift tegen de buitenbehandelingstelling alsnog de gevraagde informatie wordt aangeleverd. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst het bezwaar tegen de buitenbehandelingstelling ten onrechte ongegrond had verklaard. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de zaak terugverwezen naar de Belastingdienst om opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar van eiseres.

De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres vanaf het begin van haar tewerkstelling voldeed aan de voorwaarden voor de 30%-regeling en dat de herbeoordeling door de Belastingdienst zal leiden tot een beschikking met ingang van de startdatum van de tewerkstelling, namelijk 15 april 2021. Daarnaast heeft de rechtbank de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 2.868, en het betaalde griffierecht van € 50 vergoed.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/3472

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: H. Amorison),
en

de inspecteur van de Belastingdienst Particulieren, verweerder.

Procesverloop

Bij beschikking als bedoeld in artikel 10ei van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (hierna: UBLB 1965) van 12 juli 2022 heeft verweerder het verzoek van eiseres om toepassing van de bewijsregel als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdeel e, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964), gelezen in verbinding met artikel 10ea van het UBLB 1965 (de zogenoemde 30%-regeling), toegewezen.
Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2023 te Haarlem. Namens eiseres is verschenen [naam 1] , kantoorgenoot van haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 2] en mr. drs. [naam 3] .

Overwegingen

Feiten
1. Eiseres is met ingang van 15 april 2022 werkzaam bij [bedrijf] B.V.
2. Met dagtekening 5 augustus 2021 is er namens eiseres en [bedrijf] B.V. een pro forma verzoek ingediend voor het toekennen van een beschikking 30%-regeling ten name van eiseres. Dit verzoek is door verweerder ontvangen op 9 augustus 2021.
3. Op 29 september 2021 heeft verweerder een verzoek tot het herstellen van een vormverzuim verstuurd. Verweerder geeft aan dat het aanvraagformulier met Docusign is ondertekend en dat Docusign niet geaccepteerd wordt door de Belastingdienst. Verweerder verzoekt eiseres in de brief om het aanvraagformulier opnieuw te overleggen maar dan met fysieke ('natte') handtekeningen.
4. Op 3 november 2021 heeft verweerder het verzoek buiten behandeling gesteld op basis van artikel 4:5, lid l, sub a, van de Algemene wet bestuursrecht.
5. Met dagtekening 29 november 2021 heeft de voormalige gemachtigde van de werkgever van eiseres bezwaar gemaakt tegen de buiten behandelingstelling van het gedane verzoek om toepassing van de 30%-regeling. Dit bezwaarschrift is door verweerder op 1 december 2021 ontvangen.
6. Op 5 januari 2022 is er telefonisch contact geweest tussen verweerder en de voormalige gemachtigde van de werkgever van eiseres naar aanleiding van het voornemen tot afwijzen van het bezwaarschrift tegen de buiten behandelingstelling.
7. Na het telefonisch contact tussen de voormalige gemachtigde van de werkgever van eiseres en verweerder wordt het bezwaarschrift op 7 januari 2022 per e-mail ingetrokken door de voormalige gemachtigde van de werkgever van eiseres.
8. Het bezwaarschrift tegen de buiten behandelingstelling wordt door verweerder aangemerkt als een nieuw verzoek om toepassing van de 30%-regeling.
9. Met dagtekening 10 januari 2022 is er door verweerder aan eiseres een beschikking 30%-regeling afgegeven met een looptijd van l januari 2022 t/m 13 april 202
10. In de bezwaarfase heeft er op 22 april 2022 een hoorgesprek plaatsgevonden tussen de gemachtigde van eiseres en verweerder. Van het hoorgesprek is een verslag opgemaakt.

Geschil

11. In geschil is de ingangsdatum van de 30%-regeling.
12. Eiseres verzoekt de rechtbank verweerder op te leggen een nieuwe beschikking af te geven met ingangsdatum 15 april 2021 (primair) of 1 december 2021 (subsidiair).
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de uitspraak op bezwaar. Voorts verzoekt eiseres om vergoeding van de gemaakte proceskosten.
13. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de ingangsdatum van het verzoek terecht is vastgesteld op l januari 2022 en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
14. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Beoordeling van het geschil
15. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat er sinds 2023 nieuw beleid geldt voor situaties waarbij in het bezwaarschrift tegen de buitenbehandelingstelling alle door verweerder gevraagde informatie voor de behandeling van de aanvraag 30%-regeling alsnog wordt aangeleverd door de verzoeker. Het nieuwe beleid houdt in dat in zulke gevallen de bestaande aanvraag 30%-regeling door verweerder opnieuw wordt beoordeeld met inachtneming van de alsnog aangeleverde informatie.
16. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij er in dit geval vanuit gaat dat het bezwaar tegen de buitenbehandelingstelling ook namens de werknemer (zijnde eiseres) is ingediend. In dat geval kan verweerder alsnog uitspraak op bezwaar doen tegen de buitenbehandelingstelling van het bezwaar en in overeenstemming met het huidige beleid de aanvraag 30%-regeling van eiseres herbeoordelen. Partijen hebben daarom ter zitting de rechtbank verzocht om het bestreden besluit te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar verweerder om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen. Nu tussen partijen niet in geschil is dat eiseres vanaf het begin van haar tewerkstelling voldeed aan de materiële voorwaarden voor toepassing van de 30%-regeling, zal de herbeoordeling door verweerder tot gevolg hebben dat de beschikking 30% zal worden afgegeven met ingang van de startdatum van de tewerkstelling van eiseres, namelijk 15 april 2021.
17. De rechtbank ziet geen reden om anders te oordelen. Dat betekent dat het bestreden bezwaar tegen de beschikking 30%-regeling ten onrechte ongegrond is verklaard. De rechtbank zal voldoen aan het verzoek van partijen en de zaak terugwijzen naar verweerder om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen met inachtneming van deze uitspraak.
18. Gelet op het hiervoor overwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.
Proceskosten
19. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.868 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 597, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837, met wegingsfactor 1). Ook bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • draagt verweerder op om met inachtneming van deze uitspraak opnieuw uitspraak op bezwaar te doen op het door eiseres gemaakte bezwaar tegen de onder 9 genoemde beschikking; en
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H. de Soeten, rechter, in aanwezigheid van
mr. I. Kroesemeijer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 december 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer).
U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).