In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 20 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vader en een moeder over de opvoeding en het onderwijs van hun twee minderjarige kinderen. De vader verzocht de rechtbank om vervangende toestemming te verlenen voor de inschrijving van de kinderen op een reguliere basisschool, omdat hij zich zorgen maakte over het thuisonderwijs dat de moeder hen bood. De rechtbank had eerder, op 1 september 2022, een beslissing aangehouden in afwachting van een raadsonderzoek naar de onderwijssituatie van de kinderen. Echter, het onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming kon niet plaatsvinden omdat de Raad niet over de benodigde expertise beschikte. De rechtbank heeft daarom besloten dat het onderzoek alsnog uitgevoerd moet worden door de Onderwijsbegeleidingsdienst Noord West (OBD). De rechtbank heeft partijen verwezen naar het wijkteam voor doorverwijzing naar de OBD en benadrukt dat beide ouders onvoorwaardelijke medewerking aan het onderzoek moeten verlenen. De rechtbank houdt de beslissing over de verzoeken van de vader aan tot een nader te bepalen datum en verzoekt partijen om binnen een maand te rapporteren over de voortgang van de aanmelding bij de OBD. De rechtbank heeft ook vragen geformuleerd die beantwoord moeten worden door de OBD, waaronder de onderwijsbehoeften van de kinderen en de vraag of de moeder voldoet aan de onderwijskundige eisen.