In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 december 2023 uitspraak gedaan over de ongeldigverklaring van een gehandicaptenparkeerkaart van eiseres, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn was geschorst. De voorzieningenrechter oordeelde dat de ongeldigverklaring niet in stand kon blijven, omdat verweerder onvoldoende rekening had gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres, die 91 jaar oud is en lijdt aan dementie. De voorzieningenrechter stelde vast dat de kaart oneigenlijk was gebruikt door de kleindochter van eiseres, maar dat dit niet volledig aan eiseres kon worden toegerekend. Verweerder had de belangenafweging niet adequaat uitgevoerd en had de persoonlijke omstandigheden van eiseres niet in de besluitvorming betrokken. De voorzieningenrechter vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de ongeldigverklaring van de parkeerkaart werd geschorst. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die in totaal € 2.511,- bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging in bestuursrechtelijke besluiten, vooral wanneer het gaat om kwetsbare personen.