Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Maak inzichtelijk hoe medewerkers de cultuur en werksfeer binnen SSC DeSom (hebben) ervaren. Indien medewerkers ongewenst gedrag (hebben) ervaren, welke oorzaak (/oorzaken) is (/zijn) daarvoor aan te wijzen?”
3.Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek
devicesen voor nevenwerkzaamheden. Als ontbinding wegens verwijtbaar gedrag niet wordt toegewezen, wordt verzocht om ontbinding wegens een verstoorde arbeidsverhouding dan wel een combinatie van omstandigheden.
4.De beoordeling
het verzoek
devicesen voor nevenwerkzaamheden.
“Ik ben een slavendrijver. Tussen half 8 en half 5 zijn de mensen van mij en ga ik er met de zweep overheen”en
“Hee bitches”.Verder blijkt uit die rapportage dat [verweerder] tegen medewerkers heeft gezegd dat hij zich
“De Beul”noemde en dat die medewerkers er
“nog wel achter komen waarom”. Ook staat in de rapportage dat [verweerder] medewerkers van de frontoffice heeft benoemd als
“de telefoonmiepjes”en dat hij heeft gezegd
“dat die collega’s dom zijn, niks kunnen en enkel telefoonmiepjes zijn”. Daarnaast is door een medewerker in die rapportage verklaard dat [verweerder] in een gesprek heeft gezegd:
“ [naam] , ik vertel je dit even onderling. Ik ben moslim, jij bent moslim… je moet een beetje uitkijken met die tatta’s, want die kunnen je verlinken.”Volgens de rapportage is door een medewerker ook verklaard dat [verweerder] heeft gezegd:
“Ik wil niet dat hier nog gelachten wordt. Jullie moeten serieus zijn en ik wil geen grapjes meer”.
devicesen voor nevenwerkzaamheden op zichzelf bezien, los van de onder 4.7 genoemde uitlatingen, nog onvoldoende grond oplevert voor een ontbinding wegens verwijtbaar gedrag, vanwege de aard en ernst daarvan. Ook ziet de kantonrechter geen aanleiding om vooruitlopend op bewijslevering al tot ontbinding over te gaan wegens een verstoorde arbeidsverhouding of een combinatie van gronden. Die door DeSom aangevoerde gronden voor ontbinding hangen immers direct samen met het gestelde verwijtbare gedrag en kunnen daarvan niet los worden gezien. Verder kan bewijslevering eveneens van belang zijn voor de vraag of de ontbinding al dan niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder] dan wel DeSom, en ook daarop kan niet worden vooruitgelopen.