In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 21 december 2023 uitspraak gedaan in een echtscheidingszaak betreffende de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van een minderjarige. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.L. Verhoeven, verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij haar vast te stellen, terwijl de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. Z.C.E. Houben, verzocht om de hoofdverblijfplaats bij hem te bepalen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de huidige zorgregeling en de noodzaak voor de minderjarige om met beide ouders betekenisvol contact te hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw recentelijk is verhuisd en dat de communicatie tussen de ouders niet optimaal is. De rechtbank oordeelde dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de man moet worden vastgesteld, omdat dit het beste aansluit bij het belang van de minderjarige. De rechtbank heeft ook de zorgregeling vastgesteld, waarbij de minderjarige tot de zomervakantie 2024 bij de man verblijft en daarna een nieuwe regeling wordt geïmplementeerd. De verzoeken van de vrouw om een kinderbijdrage en andere verzoeken zijn afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.